Het
cellengewelf is een gewelfvorm uit de late Gotiek
met een veelheid aan gewelfvelden die
met graten in plaats van ribben aan elkaar
grenzen. De graten zijn scherpe begrenzingen tussen de segmenten van het gewelf
(verg. graatgewelf). De gewelfvlakken
met hun graten meestal uit drie, soms vier vlakken en lijken daarmee cellen te vormen.
Het cellengewelf werd vaak in
gestukadoord metselwerk uitgevoerd. Dit type gewelf lijkt vaak op een netgewelf
met graten, maar dan met dieper gelegen gewelfvlakken, en op een muqarna
waarbij ook bijna geometrische vormen in drie dimensies voorkomen.
Het cellengewelf was een geliefd gewelf in het oostelijk deel Midden-Europa en wordt daarom ook
Pruisisch gewelf genoemd.
Wanneer de gewelfvlakken wat meer langgerekt zijn, geven de gewelfvlakken een
indruk van een geslepen diamant, vandaar de term diamantgewelf.