Ook:
velarium. Een velum is in de bouwkunde een groot zonnescherm
of luifel, een soort
zeildoek dat bij een theater of amfitheater bij felle zonneschijn over het theater werd gespannen.
Voor het velum waren masten opgesteld in speciale openingen bovenaan het theater.
Met behulp van touwen en katrollen werden de doeken vanuit de masten over een deel van het
theater getrokken.
Het velum werd niet altijd gespannen maar uitsluitend bij speciale gelegenheden,
aangekondigd door een soort poster op veelbezochte plaatsen.
Bijvoorbeeld het
Romeinse Colosseum heeft zo'n velum gehad. Het grote
ronde gat liet toch voldoende licht en lucht door. Overigens waren velums (vela
mag ook als meervoud) niet altijd zo omvangrijk als op de afbeelding, want het kan ook minder naar het midden worden
uitgeschoven of een deel van de doeken kan worden gebruikt.
velum, colosseum, rome; klik voor groter (virtual
roma):
colosseum zoals het ooit geweest moet zijn, met masten, zonder velum; klik
voor groter (jim
en kim):
maquette van het velum van het amfitheater van arles (copyright agnès
vinas):
door de openingen tussen de delen van het velum kan toch zonlicht vallen,
zoals hier door lichte strepen is uitgebeeld op het schilderij pollice
verso van jean-léon gérome uit 1872 (de "duim naar
beneden" van de vestaalse maagden op de tribue rechts betekende: de
gladiator heeft goed gestreden en wordt gespaard; een "duim
omhoog" betekende juist dood aan de gladiator; dus duidelijk een
andere betekenis van "duim omlaag" en "duim omhoog"
dan we tegenwoordig kennen): klik voor de bron!
In het Nederlands betekent velum ook "kleed".
De term velum is Latijn voor zeil, zeildoek, gordijn, doek; bron Etymologiebank.
De term velarium is afgeleid van velum.
De Latijnse naam van de mast is malus.
Verg. vellum (met dubbel-l), een fijn type perkament bereid uit de huid van
kalveren en lammeren; het was een materiaal waarop geschreven en geschilderd
werd; deze Engelse term voor perkament afkomstig van kalfsleer is afgeleid van
het Oudfranse velin van vel of veel (kalf).
Verg. legraam.