1.
Een schoorsteen is oorspronkelijk een meestal gemetselde en beklede ondersteuning (schoor) van de rookvanger boven een tegen de muur aangelegde
stookplaats. Andere omschrijvingen in dit verband: het stenen afvoerkanaal voor rook; de onderboezem
als voortzetting van de
schouw.
Door de wens van gasloze verwarming is er een speciale warmtepomp-behuizing
waarbij het buitendeel van de warmtepomp in een soort schoorsteen op het dak
staat (zie eerste foto). Het geluid van het buitendeel van de warmtepomp
geeft wellicht minder hinder omdat het zich niet in de tuin bevindt maar op het
dak; onderhoud en reparaties aan de buiten-warmtepomp zijn wel
moeilijker uit te voeren.
Let op: wanneer een warmtepomp wordt gekozen die slechts uit één deel bestaat
(zoals een speciaal model van IthoDaalderop dat verwarmt, koelt en warm tapwater
levert), dan is het buitendeel en daarmee ook de "schoorsteen"
natuurlijk niet nodig; dit vermijdt geluidshinder buiten het huis en bespaart
ruimte op het dak om zonnepanelen of
(aan de noordzijde) een groendak te
leggen.
De huidige vorm van de "stenen" schoorsteen is sinds midden 17e eeuw in zwang toen het gebruik van open vuur beperkt werd. In de Middeleeuwen placht het rookkanaal over een deel van zijn hoogte naar buiten gemetseld te
zijn; vandaar bijvoorbeeld de woorden schoorsteenstoel (ondersteuning
van de schoorsteen), schoorsteenschacht of schoorsteenpijp
(schoorsteenkanaal, rookkanaal). Het boven het dak uitstekende gemetselde deel van het
rookkanaal wordt in de volksmond ook schoorsteen genoemd. En ook
de schoorsteenstoel rond de vuurhaard wordt schoorsteen genoemd, denk aan het
woord schoorsteenmantel.
Er zijn dus meer betekenissen voor schoorsteen (o.m. Van
Dale); uit de context moet duidelijk zijn welke betekenis van toepassing is:
- (oorspronkelijk) de steen die de rookvang schoort (steunt)
- het gemetselde rookkanaal boven de stookplaats
- de schoorsteenmantel
- het boven het dak uitstekende deel van het rookkanaal (oorspronkelijk
gemetseld, later ook van andere materialen)
- het opstaande deel van de rookgasafvoer van vaar- of voertuigen (schip, locomotief
e.d.)
- de behuizing van het buitendeel van de warmtepomp (de behuizing is een soort
schoorsteen op het dak).
Lange tijd is in huizen geen schoorsteen "nodig" geweest, omdat de
haard een open stookplaats was op de vloer van de begane grond, terwijl de rook
een weg zocht naar het dak en door een klein luikje bovenin het dak kon
ontsnappen. Dit luikje werd later het uilengat of uilenbord.
Toch werd de noodzaak gevoeld de rook te geleiden. Aanvankelijk werd een houten
of beleemde koker toegepast als "rookgeleider" van haardplaats naar zolder,
die later werd doorgezet tot boven het dak. Vanwege het brandgevaar werd vanaf
de 15e eeuw in steeds meer steden een stenen schoorsteen verplicht en werd soms
bepaald dat de schoorsteen minimaal 6 voet (ca. 1,8 m) boven het dak moest
uitsteken. Door het maken van schoorstenen werd het ook 's winters mogelijk
boven de begane grond te leven. Hierdoor werd het gemakkelijker de huizen hoger
te bouwen: begane grond én verdieping én zolder. Zeker niet elk huis had op de
verdieping een haard omdat dat vaak niet nodig was (de schoorsteen verwarmde ook
de verdieping en de warmte van de begane grond ging via de trap e.d. ook naar
boven).
Een haard op de verdieping mocht alleen op een stenen vloer(deel) staan. Vandaar
dat boven de schoorsteenmantel op de begane grond een gewelfje of kuif werd
gemetseld zodat de haardplaats van de verdieping door de bakstenen schouw van de
begane grond ondersteund werd. Verder moest er een raveling
komen in de vloerbalken van de verdieping omdat meestal het balkenpatroon
onderbroken werd. Om elke haard afzonderlijk te kunnen stoken werd meestal voor
elke haard een eigen schoorsteenkanaal gemaakt, op de verdieping en zolder eerst
achter elkaar liggend, later naast elkaar (steekt minder ver de ruimte in en is
daardoor constructief beter).
Na verloop van tijd werd de open stookplaats een ingebouwde haard en later een
ijzeren haard. Door de stenen schoorsteen kon de stookplaats ook wat kleiner
worden uitgevoerd, uiteindelijk resulterend in een simpel gat in het
schoorsteenkanaal waar de ijzeren haard op werd aangesloten. Dit zijn de
zogenoemde Franse schoorstenen, alleen geschikt voor het aansluiten van
een kachel. De Engelse schoorstenen zijn diep en breed, waren eventueel geschikt voor open vuur en werden ook wel gebruikt als kookplaats (denk aan de inglenook
of chimney corner waar je bijna in kon zitten en aan de Aga fornuizen
waar op gekookt werd maar die ook de ruimte verwarmde).
De schoorsteen heeft een aantal voordelen ten opzichte van de open stookplaats:
- er ontstaat minder snel brand omdat de rook via het rookkanaal naar buiten kan
(de bouw was ook meer steen dan hout dus de gevolgen van ene brand waren ook
geringer)
- het is mogelijk een verdiepingsvloer aan te leggen (dus meer woonoppervlakte
en hogere huizen).
De schoorsteen op het dak was eenvoudig te zien en maakte het interessant
belasting te heffen op de aanwezigheid van een schoorsteen, het zogenoemde schoorsteengeld
of haardstedengeld (vergelijk de vensterbelasting).
De schoorsteen van een hout- of kolenhaard/kachel moet eens per jaar geveegd
worden om een schoorsteenbrand te vermijden. Om het vegen te vergemakkelijken
werden en worden soms zogenoemde veegluikjes
aangebracht.
warmtepomp-behuizing (warmtepomp-kap, warmtepomp-schoorsteen); model econext, een
"schoorsteen" met plaats voor het buitendeel van de warmtepomp (cox
geelen):
de uitmonding van de schoorsteen is i.v.m. een betere "trek" in
de schoorsteenpijp bij voorkeur boven de nok van het dak:
het stenen schoorsteeneinde op het dak kon ook een losse, prefab
schoorsteen zijn:
de oostelijke gevel van de beurs van berlage toont de omvangrijke schoorsteen
die oorspronkelijk midden in het gebouw stond, waar zij vanwege haar warmte het metselwerk deed
barsten; daarom is zij verplaatst naar de buitenzijde (foto jan
derwig):
Het woord schoorsteen is gevormd uit de stam van het werkwoord schoren
(ondersteunen) en het zelfstandig naamwoord steen; bron Etymologiebank.
Eng. chimney; (boven het dak uitstekende deel) chimney, chimney stack;
(rookkanaal) flue; (stookplaats) fireplace; de schoorsteen laten vegen is to
have the chimney swept; vrijstaande schoorsteen is freestanding chimney
2. Een schoorsteen is een losstaande schoorsteenpijp van
fabriek of glastuinbouw. Voor de ronde schoorsteenpijpen werden radiaalstenen
toegepast.