Een
poer is een ondersteuningsconstructie
van beton of metselwerk,
meestal enigszins taps toelopend. Plaatsing van een poer gebeurt daar waar een relatief
smalle kolom door de betonnen vloer of verdiepingvloer
zou kunnen "ponsen": de vloer bezwijkt anders rond de kolomkop. Om de
ponsweerstand te vergroten wordt het bovenste deel van de kolom verbreed.
Poeren zijn ook steunpunten van beton, baksteen of
natuursteen waarmee
stijlen of kolommen worden ondersteund (bij oudere gebouwen en nu nog
bij schuren, kassenbouw e.d.); bijkomend voordeel is dat houten stijlen niet tot
de fundering reiken en daarmee minder snel zullen rotten.
Zowel aan de bovenzijde als aan de
onderzijde van de kolom kan de kolom dus door de vloer of grondslag "ponsen".
De stiep is het "verticale" deel van de poer.
Stiep is ook de benaming voor "een grote veldsteen waarop een gebintstijl
of onderslag van vakwerkbouw is gefundeerd". (Haslinghuis)
spanningsverdeling over vlakke plaatvloer;
hoge piekbelastingen bij een kolom zonder kolomplaat en
afgevlakte
piekbelastingen bij toepassing van een kolomplaat (draagconstructies basis):
voorbeeld-afmetingen van poeren; klik voor groter:
poer van baksteen als ondersteuning van een stijl; opgraving dorpsstraat
210, hoorn; "tussen de stijl en de poer bevindt zich een eikenhouten plaat, het zogenaamde peulhout"; klik voor groter (archeologie
west-friesland):
geen echte poeren wellicht, maar de korte pijlers dragen toch de zware
vloer van een thermen (heerlen):
Een enkele keer wordt een poer een ponskop genoemd.
Het peulhout tussen stijl en poer wordt ook wel stijlzool,
stijlhout of poerhout genoemd (Agriwiki).