MPG is een waarde voor de MilieuPrestatie van Gebouwen.
In de ideale wereld is van elk materiaal of bouwelement waaruit een gebouw bestaat, bepaald wat de invloed is op het milieu.
Om de producten gemakkelijk te kunnen vergelijken op de invloed op het milieu, worden deze
milieueffecten gewogen en daarna opgeteld tot één getal: de
schaduwprijs. En dat gedurende de gehele levensduur van het gebouw, dus van het fabriceren van de materialen en onderdelen
daarvan, transport van materialen en onderdelen, het bouwen zelf, onderhoud
tijdens gebruik tot en met
"sloop"
bij het einde van de levensduur (hergebruik, recycling, storten of verbranden).
De schaduwprijs is gedefinieerd als "de theoretische schatting van de kosten, die de overheid ervoor overheeft om de milieuschade te voorkomen of te verhelpen".
(NIBE)
De levenscyclus-analyse of -beoordeling (LCA, Life Cycle Analysis, Life Cycle Assessment) moet
als "verzameling en waardering van alle in- en uitstromen en mogelijke milieueffecten van een productsysteem gedurende zijn
levenscyclus" aantonen wat de impact is op het milieu, bij voorkeur in
harde getallen zodat er mee gerekend kan worden.
De schaduwprijzen van alle onderdelen van een gebouw worden in de MPG-berekening
opgeteld. Deze gezamenlijke milieulast over de levensduur van het gebouw wordt uitgedrukt in één
MPG-waarde. Hoe lager de MPG, des te beter voor het milieu. Voor nieuwbouwwoningen groter dan 100 m2 is deze milieulast
bepaald op maximaal 0,80 euro per m2 bruto vloeroppervlakte (BVO) per
jaar (vanaf 1-7-2021) en voor kantoren maximaal 1,00 euro/m2.
("Het doel is om de eis stapsgewijs scherper te stellen" wat inhoudt
dat uiterlijk in 2030 de eis 0,5 zal zijn.) Overigens is niet geheel
duidelijk of het 0,8 of 0,80 euro is; afrondingsvoordelen kunnen het bouwproces
mogelijk versnellen zonder de bedoeling van de eis te ondermijnen.
In Nederland worden elf milieueffecten meegerekend in de MPG-berekening: de uitputting van abiotische grondstoffen, de uitputting van fossiele energiedragers,
klimaatverandering (broeikasgas, global warming), aantasting ozonlaag, fotochemische oxidantvorming (chemische
smog, summer smog), verzuring, vermesting, humaan-toxicologische effecten, ecotoxicologische effecten (zoetwater), ecotoxicologische effecten (zeewater) en ecotoxicologische effecten (terrestrisch).
Het gaat
uitsluitend om milieueffecten die voortkomen uit menselijk bestaan of ingrijpen,
zogenoemde antropogene bronnen.
NEN-EN15804 behandelt de "Duurzaamheid van bouwwerken - Milieuverklaringen van producten - Basisregels voor de productgroep bouwproducten".
Het NIBE heeft
ook een aantal tabellen samengesteld die wellicht e.e.a. duidelijker maken. (Het
term impact of invloed wordt in het Engels "potential" genoemd,
vandaar veel afkortingen eindigend met een P, bijvoorbeeld ODP is Ozone Depletion Potential.)