"Vanaf de zeventiende eeuw ontstond in Brabant de behoefte om het woongedeelte,
de veestal, de oogstberging en de dorsvloer onder één dak te brengen.
Bovendien wilde men de indeling van de stal veranderen en het aantal
woonvertrekken uitbreiden. Door dit alles ontstond uit het hallenhuis de
langgevelboerderij.
Dit boerderijtype heeft een langgerekte, smalle plattegrond en alle toegangen
bevinden zich in één van de lange gevels. De schuurdeur is vaak hoger dan
de naastgelegen staldeur, er moest immers een volgeladen oogstwagen door naar binnen kunnen rijden."
Woning, stal en schuur bevinden zich achter elkaar in hetzelfde gebouw. De
woning kan gescheiden zijn van de stal door een zogenoemde brandmuur. De stalramen zijn meestal kleiner dan de ramen in
het woongedeelte. Soms waren alleen
de gevels van woning en stal van steen en was de schuur van hout. Vaak waren in
het woongedeelte ook een opkamer
en een
kelder.
langgevelboerderi; van links naar rechts schuur (hoge deuren), stal (lage
deuren en kleine stalramen), woning (grotere ramen) (landleven):
tweebeukige langgevelboerderij; in het lage gedeelte bevindt
zich vaak de opkamer met eronder de kelder; in het hogere deel was plaats voor de hoge baander
(inrijdeur); klik voor groter (tekening h.j. van houten, met
dank aan jan
timmers cultuurhistorie):