Elke
constructie in de bouw (gebouw, kunstwerk e.d.) moet constructief veilig zijn.
De Eurocodes (NEN-EN 199x serie) zijn op deze stelling gebaseerd. Onderscheid is
gemaakt in enerzijds ontwerp en berekening en anderzijds bekwame uitvoering en
maatregelen wat betreft kwaliteitsbeheer. In de nationale bijlage B van NEN-EN
1990 zijn o.m. de gevolgklassen hierbij betrokken.
Het handelt hier om de
gevolgen van het bezwijken van de constructie, waarbij centraal staan:
- het aantal
mensenlevens dat bedreigd wordt
- de financiële
schade.
Kennisportaal
Constructieve Veiligheid geeft als definitie van gevolgklasse:
"Klasse waarin een constructie wordt ingedeeld volgens NEN-EN 1990, waarbij
de ernst van de gevolgen van bezwijken van de constructie maatgevend is voor de
bepaling van de klasse."
Vooral bij de introductie van nieuwe producten (NDP) is de gevolgklasse
een belangrijk gegeven (NDP staat voor New Product Development).
Het begrip risico is algemeen te kwantificeren als: risico = kans x gevolgen.Bij de gevolgklasse speelt de kans op bezwijken blijkbaar geen rol, wel de
reikwijdte van het gevolg.
De (normatieve) gevolgklassen zijn in drie categorieën ingedeeld: CC1, CC2 en CC3 ook wel simpelweg gevolgklasse 1, 2 en 3.
(CC staat voor Consequence Class.)
gevolgklasse
omschrijving
voorbeelden van toepassingen
CC3
grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens (enkele tientallen), en/of
zeer grote economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de
omgeving
hoogbouw (h>70m), tribunes,
tentoonstellingsruimten,
concertzalen,
grote openbare gebouwen
CC2
middelmatige gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en/of
aanzienlijke economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de
omgeving
woongebouwen,
kantoorgebouwen,
openbare gebouwen,
industriegebouwen (3 of meer bouwlagen)
CC1
geringe gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en/of
kleine of verwaarloosbare economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de
omgeving
landbouwbedrijfsgebouwen,
tuinbouwkassen,
standaard eengezinswoningen,
industriegebouwen (1 of 2 bouwlagen)
Voor tijdelijke bouwwerken, anders dan woonfunctie, met een levensduur van 5
jaar geldt: de ontwerp-levensduur voor CC2 en CC3 is minimaal 15 jaar, voor CC1
is 5 jaar.
Naast de gevolgklassen zijn andere aspecten (alle informatief, niet
normatief!):
- betrouwbaarheidsklassen RC3, RC2, RC1 (RC staat voor Reliability
Class; een normatief gegeven; de partial action factor KFI is resp. 1,1 1,0 en 0,9)
- niveaus van supervisie van ontwerp en berekening DSL3, DSL2 en DSL1
(DSL staat voor Design Supervision Level; een informatief gegeven)
- niveaus van inspectie tijdens uitvoering IL3, IL2, IL1 (IL staat
voor Inspection Level; een informatief gegeven).
De brandwerendheid van een gebouw
of constructie staat los van de gevolgklasse.
Kritische noot Wonderlijk en eigenlijk
mensonwaardig: hier is alleen sprake van mensenlevens: het leven van kippen, varkens, koeien e.d.
is zonder waarde. Zó raar, dat een boerenstal met heel veel stof en elektrische
apparaten in
brand vliegt, zeker als er omvormers van pv-panelen
in die stoffige stallen hangen, zie de foto: boeren en overheid doen ogen en oren dicht, hersens op nul, nee bijna
nul: uitsluitend aan geld denken. Zie ook Stalbranden,
rapport van de Onderzoeksraad Veiligheid.
gevolgklasse, omvormers van pv-panelen in een stoffige kippenstal, zeer
brandgevaarlijk (foto sobh):