Brutalisme
is de stroming waarbij het beton van een gebouw onbewerkt blijft. De term komt
van béton brut wat ruw, rauw, onbewerkt beton
betekent.
Het monumentale, onpersoonlijke, onnatuurlijke van deze bouwstijl
spreekt de brutalisten zeer aan. Vaak is de afdruk van de houten latten van de
bekisting in het oppervlak van het beton zichtbaar. Later wordt het vooral schoonbeton,
maar wel soms met een "werkje", een textuur
of patroon, wellicht om het harde en onpersoonlijke karakter van dit beton (en
daarmee het brutalisme) te verzachten.
Sommige
architecten roemden het brutalisme ook vanwege de zogenoemde
"eerlijkheid" van het materiaal, wat goed paste in hun wollige,
pragmatische taaltje dat het vooral bij de overheid goed doet. Het dictatoriale van het brutalisme komt ook tot uiting
in de aanhang die het had in Oost-Europa.
Kenmerken van het brutalisme:
- monumentale blokkendozen,
maar ook andere vormen
- letterlijk en figuurlijk zware bouw
- onafgewerkte oppervlakken en materialen
- grote, grijze massa's
- textuur, verder nauwelijks decoraties
- meestal kleine vensters
- bijna uitsluitend grote openbare gebouwen.
Nadelen van het brutalisme:
- monumentaal, onpersoonlijk, afstandelijk, dictatoriaal
- wordt snel vuil, neigt snel naar een staat van verval (maakt het dan nog
onmenselijker)
- lokt vandalisme en graffiti uit.
Veel brutalistische gebouwen zijn gelukkig al afgebroken.
Vertegenwoordigers van het brutalisme waren o.m. Le Corbusier en Ludwig Mies van
der Rohe en als Nederlanders waarschijnlijk Jo Vegter en Jaap Bakema.
Hoewel ook ruw metselwerk als brutalisme schijnt te worden opgevat, is de term
toch vooral van toepassing op beton.
brutalisme, een goed afgewogen exemplaar in dit geval, stadhuis terneuzen,
1972, arch. jaap bakema; klik voor de bron (foto friedrich
tellberg, wikipedia):