Zoals
metselstenen in een bepaald metselverband
gelegd kunnen worden, zo worden ook straatstenen in bepaalde legverbanden opgenomen.
Om auto's e.d. over de bestrating te kunnen laten rijden, hebben bepaalde
legpatronen de voorkeur, omdat sommige patronen na verloop van tijd onder
invloed van de bewegingen van het gemotoriseerde verkeer hun verband verliezen.
Het legpatroon wordt aan de kant (rand) vaak nog voorzien van één of meer
rijtjes strekken of een rollaag
(strekken dwars op de as van de weg). Die afwerking maakt het geheel vaak net
iets bijzonderder.
Het verlevendigen van een groot vlak straatstenen kan met een ander patroon of
verband of met hier en daar een strooisteen
in een andere kleur, vorm of textuur.
Een aantal legvoorbeelden geeft wat mogelijkheden van bestratingen:
Bij het halfsteensverband staan de straatbakstenen steeds loodrecht op de
kantstrook en bevindt de "stootvoeg" van de stenen van laag 2
zich halverwege de stenen van laag 1. Omdat het vaak om banen stenen of
tegels gaat, wordt ook wel gesproken over banenverband.
Voordeel: weinig hakwerk en de straatbakstenen kunnen snel worden gelegd;
maatongelijkheid vormt bij dit verband geen bezwaar.
Het enige waar bij dit verband rekening mee gehouden moet worden is dat de
klinkers haaks liggen op de rijrichting. Anders wordt er over de lijnen van het verband gereden en komt het straatwerk los te
liggen (grote openingen tussen rijen stenen).
Nadeel: het halfsteensverband heeft de neiging te kruipen naar de
rijrichting; daardoor kan een enigszins golvend patroon loodrecht op de wegas ontstaan.
Diagonaal verband is een variant van het halfsteensverband en wordt gekenmerkt door een opzet waarbij de stenen onder 45° op de kantlaag staan.
Voordeel: diagonaalverband is prettig te berijden omdat de stenen niet volledig in de rijrichting liggen.
Nadeel: houd bij dit verband rekening met meer hakwerk omdat de stenen
onder een hoek liggen.
Het keperverband of visgraatverband brengt geeft een goede stabiliteit in de bestrating, maar vraagt aan de zijkanten om iets meer hakwerk. De stenen worden
altijd diagonaal op de kant aangesloten.
Voordeel: prettig te berijden omdat de stenen niet volledig in de rijrichting liggen.
Nadeel: het snijwerk van de natuursteen klinkers moet altijd in een hoek,
waardoor veel knipafval ontstaat; het verwerken van gehakte stenen, kleiner dan een halve steen, moet worden vermeden.
Dit nadeel kan grotendeels worden vermeden door het toepassen van
bijvoorbeeld de bisschopsmuts
of een andere speciale kepersteen, waardoor het hakken vrijwel niet meer
nodig is. Ook zijn er bisschopsmutsen verkrijgbaar met een schijnvoeg
zodat lijkt alsof het normaal gehakt en bestraat is...
Het elleboogverband is eigenlijk een keperverband, dat niet diagonaal maar
recht wordt verlegd. De stenen worden loodrecht op, of evenwijdig aan, de kantlaag gelegd.
Voordeel: ook het elleboogverband wordt gekenmerkt door een goede
stabiliteit, omdat er geen doorgaande lijnen zijn en doordat de helft van de stenen met de lengteas in de rijrichting komt te
liggen; het hakwerk blijft beperkt tot een aantal halve stenen.
Nadeel: geen diagonale ligging van de stenen (de beste formatie bij
opritten en rijstraten).
Het blokverband is het meest eenvoudig in verwerking. Blokverband wordt
meestal toegepast als noodbestrating of als sierbestrating. Straatbakstenen kunnen zowel in een zandbed als in mortel worden aangebracht.
Voordeel: bij "half blokverband" wordt toch per laag wat
versprongen waardoor theoretisch een iets stabieler patroon ontstaat.
Nadeel: een lage stabiliteit omdat de lijnen niet onderbroken worden door
stenen; niet gebruiken voor opritten, rijstraten e.d.; eenvoudige formatie
geeft het een goedkoop uiterlijk.
Vlechtverband recht is een vorm van blokverband waarbij een soort
vlechting lijkt op te treden.
Voordeel: door het verspringen is er theoretisch wat meer stabiliteit bij
deze bestrating.
Nadeel: de gelijkenis met blokverband maakt het patroon waarschijnlijk wat
minder interessant.
Een bijzonder soort blokverband is het molenwiekverband. Het is ook een
soort verband dat wel eens vlechtverband wordt genoemd (het resultaat
lijkt gevlecht).
Voor- en nadelen vergelijkbaar met blokverband.
Steensverband of volsteensverband is een legverband waarbij de stenen van
laag 2 niet verspringen ten opzichte van laag 1 (zoals bij halfsteensverband)
Voordeel: eenvoudig te leggen.
Nadeel: lage stabiliteit; vaak zeer eenvoudig uiterlijk en daardoor
wat goedkoop ogend, smalle stenen met groen tussen de banen stenen
zijn moeilijk te belopen.
Volsteensverband diagonaal is wel iets minder simpel van uiterlijk, maar
zal niet veel extra stabiliteit geven.
Stenen die op stoeprandjes lijken en in lange banen gelegd zijn met groen
ertussen: slecht te belopen, voetverzwikkend slecht; beter is de richting
90 graden te draaien, dan kun je gewoon op die "bestrating"
langs Castellum Hoge Woerd lopen.
Spiraalverband is een sierverband waarbij de stenen in een spiraal worden
gelegd en naar een middelpunt gaan. De spiraal kan uiteraard eventueel
vierkant zijn.
Voordeel: redelijk stabiel wanneer goed uitgevoerd.
Nadeel: veel rekenwerk en legwerk, de vorm is zo specifiek dat die wel
snel kan gaan vervelen...
Cirkelverband en waaierverband zijn wat moeilijker te leggen patronen waar
veel voorbereiding aan vooraf gaat.
Voordeel: kan het straatpatroon duidelijk verlevendigen.
Nadeel: bij grotere tussenruimten kan meer onkruid opkomen.
Wildverband wordt vaak toegepast bij wat grotere tegels of stenen waardoor,
gecombineerd met kleinere formaten, een wat speelse, romantische invulling van een bestrating kan ontstaan.
Wildverbanden zijn niet per se volledig "wild"; vaak is er wel
een patroon, maar is dat wat complexer.
Voor opritten en rijstraten zijn grotere formaten steen niet wenselijk.