![]() |
![]() |
![]() |
Wagenschot
is de benaming voor planken uit kwartiers
gezaagd
eikenhout.
Eikenstammen werden eerst in vier stukken (vier kwartieren) gezaagd, door de
"middenas"; uit die stukken werden vervolgens planken gezaagd,
loodrecht op de jaarringen (zie de
eerste afbeelding, zuiver kwartiers gezaagd). Het resultaat is dan een
heel fijne kwaliteit gezaagd hout met een mooie tekening van de mergstralen (de
spiegels); het hout werd
daarna gladgeschuurd. De term wagenschot heeft uitsluitend betrekking op eiken, niet op andere
houtsoorten.
Wagenschot kwam vroeger vaak uit het Baltische gebied.
Omdat kwartiers gezaagd hout duur is (er kunnen niet veel brede planken uit een
stam gezaagd worden), is wagenschot een kostbaar product. Wagenschot werd daarom
voornamelijk gebruikt waar het
fraaie hout goed uitkomt, zoals bij in het zicht blijvende houten
binnenwanden, voor dakbeschot van
houten gewelven, voor luiken
en deuren, bij scheepsbetimmering en soms voor kasten en lambriseringen.
Voordeel van wagenschot is dat het nauwelijks "werkt",
mede omdat de breedte van de plank meestal niet zo groot is (zie de eerste afbeelding).
Een dunne plank uit kwartiers gezaagd eikenhout wordt spreidsel
genoemd (dikte 3-8 mm).
zeer brede planken zijn niet mogelijk in zuiver kwartiers gezaagd hout: ![]() |
wagenschot is zuiver kwartiers gezaagd eikenhout (linksonder in de afbeelding): ![]() |
wagenschot, wand- en plafondbetimmering, (leguit en roos aannemersbedrijf): ![]() |
De afkomst van de term wagenschot is niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk afkomstig van de Friese vorm van weeg (waag, wand)
en van schot ((a) beschieten, (b) afscheiding. Schot in de betekenis van
afscheiding is
eigenlijk dubbel (wand en wand), maar dat gebeurt wel vaker wanneer de
betekenis van het eerste deel (wagen als wand) niet meer duidelijk is in dit
verband, denk bijvoorbeeld aan tl-buis waarbij buis al in de
"tube" zit en schoenen wat een dubbel meervoud is. De term wagenschot is uitgeleend aan het
Engels en werd daar wainscot (betimmering, beschot; later ook: instrumentenbord,
dashboard). Bron Etymologiebank.
Zie ook beschieten, dakbeschot,
knieschot, voorschot.
Eng. (algemene term voor lambrizering, beschot, betimmering)
wainscoting, wainscot