1.
De textuur is de waarneembare, vaak "natuurlijke"
oppervlaktestructuur van een materiaal, bijvoorbeeld
bij metselwerk de
oneffenheden van de baksteen en het voegwerk,
de ribbels in het strandzand, het grind ingegoten in een gewassen grindtegel, de nerven en noesten
in hout, de structuur van boomschors, de regelmaat van een geweven rietmat.
Voor de gevoelswaarde van het materiaal en de indruk op degene die het materiaal
aanraakt, wordt de term tactiliteit
gebruikt.
De term textuur is waarschijnlijk ontleend zowel via het Franse texture
(structuur, constructie; eerder al "het weven, structuur van het gewevene"), als
rechtstreeks aan het Latijnse textura (structuur, web), een afleiding van
textus (structuur, het geconstrueerde; weefsel), dat zelf een afleiding
is van het Latijnse werkwoord texere (weven, vlechten); bron Etymologiebank.
2. Textuur is de manier waarop een materiaal is opgebouwd, de ruimtelijke
indeling, de structuur, het al dan niet chaotische patroon. Voorbeeld:
de onderlinge rangschikking van mineralen in een gesteente e.d. (losse
foto onder).
De bodemtextuur geeft de grootte van de partikels weer, bijvoorbeeld zand bestaat uit grotere delen dan
klei, zie korrelgrootte.