Ruilverkaveling is het herverdelen van agrarische grond, ofwel het ruilen van kavels
boerenland waardoor grotere,
aaneengesloten kavels ontstaan en de bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf economischer kan plaatsvinden.
Kritische
noot
"Helaas is er in de glastuinbouw (nog) geen herverdeling aan
de orde: waarom een glazen stad in het Westland terwijl er een groot
tekort aan ruimte is voor woningen, die nu opeen gepropt liggen in de
omliggende steden en dorpen, waarbuiten niet eens gebouwd mag
worden? Eigenlijk dwaas dat dit zeer dure en voor
woningbouw broodnodige gebied gebruikt wordt voor het kweken van
paprika's."
"Is het niet zot dat arme mensen op een kluitje in hoge, krappe flatjes
moeten wonen terwijl paprika's en bloemen alle ruimte krijgen?"
Doelen van de ruilverkavelingen
- mogelijk maken van een betere bedrijfsvoering boerenbedrijven (grotere,
aaneengesloten gebieden)
- het opheffen van kleine en daardoor (in de ogen van velen) niet meer levensvatbare boerenbedrijven
- het ontsluiten van de buitengebieden (meer wegen in "the middle of
nowhere", ook betere wegen naar boerderijen; vergroten van leefomgeving en
mogelijkheden van inwoners van de buitengebieden; verbeteren van voorzieningen op het
platteland)
- het verbeteren van de maatschappelijke positie van de boer en zijn gezin
- nieuwe boerderijlocaties
- verbetering van de afwatering
- behoefte aan recreatiegebied en recreatieve ontsluiting door fiets- en
wandelpaden
- zandwinning
- soms: opheffing spoorwegovergangen.
Nadelen van de vele ruilverkavelingen
- inwoners van voldoende eten voorzien is nooit een doel geweest, blijkbaar
alleen maar meer en meer en meer produceren (voor de export vooral)
- Nederland exporteerde al eeuwen kaas en eieren en vis, "de grote
boeren wilden simpelweg nog wat meer verdienen" (dat zie je nu ook met
grote windmolens en zonneparken: de in Nederland zo schaarse grond wordt
opgeofferd voor de enorme extra inkomsten van de boeren die hun grond ter
beschikking stellen voor grote windmolens en zonneparken, vaak dichtbij bewoond
gebied)
- de kleine boeren zijn weggesaneerd; de kleine boeren werden het
slachtoffer van de ruilverkavelingen (de boerderijen werden immers weggebulldozerd
en het land werd opnieuw verdeeld om ruilverkaveling mogelijk te maken)
- te grote boerengebieden; met het verdwijnen van het gemengde bedrijf
(kleinschalige akkerbouw en veeteelt) verdween veel voedsel en broedmogelijkheid
voor allerlei soorten dieren (massaproductie gaat ten koste van de dieren en het
landschap, nadelig voor de biodiversiteit)
- vervlakking van het land: bosschages (kleine boomgroepen) zijn gekapt,
struiken, heggen en houtwallen geruimd, greppels
en sloten
gedempt, het typische coulissenlandschap is verdwenen (en daarmee ook de
biodiversiteit en de habitat van
veel vogels, insecten en kleine zoogdieren)
- agrarisch belang wordt te groot (belangen van natuur, landschap en niet-boeren
worden weggeduwd, waterhuishouding uitsluitend gericht op het boerenland en dus
te droog wat in hete droge tijden voor extra watertekort zorgt voor iedereen)
- afstand tot de omgeving is letterlijk groter geworden.
De ruilverkaveling is in Nederland al begonnen omstreeks 1890.
Schaalvergroting en mechanisering waren belangrijke middelen om tot een
economischer agrarische sector te komen. De ruilverkaveling zorgde voor de
gewenste schaalvergroting. Door de voedselschaarste in de Eerste Wereldoorlog
vermoedde men dat vergroting van de kavels zinvol kan zijn om de bedrijfsvoering
te verbeteren, met als nevendoel de buitengebieden te ontsluiten. De eerste ruilverkavelingswet stamt uit 1924,
maar vooral na de Tweede Wereldoorlog is veel land herverdeeld (vanaf ca. 1950).
De ruilverkavelingswet werd in 1985 vervangen door de Landinrichtingswet; vanaf
die tijd werd de aandacht verlegd van ruilverkaveling naar het herinrichten van
het land, bijvoorbeeld landbouwgronden worden natuurgronden of
recreatiegebieden.
Een stukje uit een artikel uit het Tijdschrift
van het Cultureel Erfgoed over het soms ambivalente karakter van het
ruilverkavelde landschap:
"Grotere kavels, nieuwe rechte wegen en nieuw gebouwde boerderijen zorgden voor een 'rationeel' landschap. Dat vertoont vaak veel kenmerken van het oorspronkelijke landschap, dankzij versterking van de oude karakteristieken, zoals boomlinten, dijkjes en bosschages. In sommige gevallen zijn zulke
kenmerken echter uitgewist en heeft een letterlijke vervlakking van het beeld de overhand gehad. Vooral dit laatste heeft zich in de hoofden van velen genesteld, terwijl het eerste veel frequenter voorkomt."
Gids enz: Na de Tweede Wereldoorlog zag men in dat modernisering van de landbouw niet beperkt kon blijven tot verbetering
van de bedrijfsmatige omstandigheden van individuele agrarische bedrijven of lokale gemeenschappen. De
aandacht richtte zich toen ook op de sector als geheel. Met als
niet altijd expliciete doelen het opheffen van kleine en daardoor niet meer levensvatbare boerenbedrijven, het
verbeteren van de voorzieningen op het platteland en van de maatschappelijke positie van de boer en zijn
gezin.
Schaalvergroting en mechanisering werden hierbij belangrijke thema's. Ruilverkaveling werd niet overal en altijd met open armen
ontvangen. Immers, het opheffen van de kleine bedrijven kon leiden tot verlies van inkomen en zelfstandigheid, dan
wel tot gedwongen overstap naar een ander beroep. Ook de spanning tussen het agrarische belang en de belangen
van natuur en landschap leidde soms tot heftige reacties. In een enkel geval zelfs tot gewelddadige uitbarstingen met
politie-ingrijpen. Echter, de meestal aantoonbaar gunstige resultaten konden uiteindelijk vrijwel alle boeren overtuigen
van het nut en de noodzaak van de ingrepen. Dat maakte de weg vrij voor grootscheepse toepassing."
poster uit 1946 waarmee de ruilverkaveling gepromoot werd (affiche via cultureel
erfgoed):
voorbeeld van een ruilverkaveling bij de waal; klik voor groter:
De oudste vorm van verkaveling zijn de raatakkers
(celtic fields, zwervende erven), de grenzen worden gevormd door "behapbare kavels" en
natuurlijke elementen als beken en heuvels. Veel later wordt dit een blokverkaveling, waarbij
in eerste instantie ook natuurlijke elementen als begrenzingen fungeren (later
ook niet-natuurlijke grenzen als wegen e.d.).
De term kavel is een ander woord voor perceel grond, afkomstig van het
Middelnederlandse cavelen (loten, door loting verdelen); bron Etymologiebank.