home  

discl. / ©, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
klik op één van de letters A..Z hierboven.


molersteen

 

molersteen

Een molersteen is een poreuze baksteen. Moler isolatiestenen krijgen hun poreuze karakter door het bakken van een mengsel van klei en fijne poreuze kiezelpantsertjes. De steen is oranjerood tot geel met witte puntjes en wordt geleverd in ongeperforeerde en geperforeerde uitvoering. 

In ongeperforeerde uitvoering is de volumieke massa ca. 800-900 kg/m3 wat inhoudt dat deze steen bijna de helft lichter is dan andere isolatiestenen van veelal 1300 kg/m3. Verder is de molersteen goed spijkerbaar. De Deense molersteen werd in Nederland uitsluitend toegepast voor scheidingswanden, tegenwoordig uitsluitend import voor de bouw van bauxietovens.

"In 1902/1903 werden in het Fysisch Laboratorium van Denmarken proeven gedaan om tot een kalkzandsteen te komen. Men gebruikte kiezelgoer, een zeer fijne aardstof met die bestaat uit kiezelpantser van diatomeeën of microscopische diertjes. Er werd een goed mengsel verkregen door na het vormen ongeveer 10% roodbakkende klei toe te voegen. Het resultaat was een rood-roze steen met witte puntjes." De productie van de molersteen begon in de Skarrehage Molervaerk in Skaggehage op het eiland Mors, Denemarken, in het jaar 1916. 
"De molerstenen werden in de jaren 1960, vervoerd met de m.s. Prudentia, ingevoerd uit Denemarken en verladen op de Kostverlorenkade in Amsterdam. Bij A.C. van der Hoek Bouwmaterialen werd de molersteen met de hand gelost."
In 1977 werd, na ca. 60 jaar, de productie van molersteen bij Skarrehage geconcentreerd in de fabriek op Fur; inSkarrehage concentreerde men zich op de productie van absorberende granulaten.
"Later zijn molerstenen in het Duitse Stettin gefabriceerd (het huidige Szcecin in Polen). Deze molerstenen zijn de voorlopers van de fimonstenen en porisostenen.

Behalve de 'gewone' molersteen werd in de genoemde fabriek ook volgens Engelse aanduiding Highpormolersteen geproduceerd. Tijdens het vormen werd zaagsel en kurk toegevoegd dat tijdens het bakken wegbrandde. Zo ontstond een uitermate poreuze (66 procent) steen met een soortelijk gewicht van 0,3-0,4. Deze producten konden zowel gezaagd als geschaafd worden en met een houtboor van gaten voorzien worden. Het formaat van deze isolatiestenen was 24 x 12 x 3 centimeter."

Voor Deenstaligen is waarschijnlijk Molergraven interessant.


waarschijnlijk de bron van de molersteen, met dierresten (vestjysk stenklub):


Met dank aan o.m. Bart de Groot en Vademecum historische bouwmaterialen van Piet Bot.