Oorspronkelijk
was een herme een buste van de god Hermes, de zoon en bode van Zeus, maar dan op een hoge vierkante
pijler en voorzien van zijn fallus. Hermes
was de god van de handel, de reizigers en de bode van de goden. De "hermeszuilen" stonden als richtingborden langs de wegen in
Attica. Later kwamen deze zuilen steeds vaker in Athene zelf voor, als een
beschermende grenspaal bij tal van gebouwen.
Uiteindelijk droegen de hermen allerlei soorten koppen, zowel van goden als van beroemde mensen. De
herme is dus een stenen zuil met een kop erop ofwel een beeld van een hoofd op een hoog
voetstuk. Het voetstuk loopt vaak naar beneden enigszins taps toe.
Kariatiden en atlanten zijn draagbeelden,
terwijl de herme vooral een decoratieve stenen paal was, bijvoorbeeld
als grenspaal, bij een poort of bij een graf.
"Ze speelden mogelijk ook een belangrijke rol in het volkse bijgeloof:
het aanraken van de penis zou geluk gebracht hebben." (Wikipedia)
De herme was een motief dat in de Renaissance
nagevolgd werd.