Het aandak is "het bovengedeelte van een trapgevel of
topgevel, dat voorbij de dakschilden
schiet ofwel de schuins- of boogsgewijze opgaande randen van een gevelspits, voor
zover die boven de dakschilden uitsteken." "Dit muurdeel is wat hoger opgetrokken dan de daklijn om de
stro- of rietdekking aan de rand op zijn plaats te houden en
die te beschermen tegen losrukking door de wind." Het aandak is dan
vergelijkbaar met een windveer.
Tekst De taal der bouwbedrijven (1914) en Wende
werkgroep.