schuifspanning, schuifkracht, afschuiving
Afschuiving vindt plaats wanneer de wrijving tussen de grondkorrels
kleiner wordt dan de normaalkracht (de kracht loodrecht op het object).
In de onderstaande figuur, waar een blok op een hellend vlak ligt, is aangegeven
wat de schuifkracht (T) is.
blok op een hellend vlak, schuifkracht t (boek grondmechanica, arnold verruijt): |
De schuifkracht T en de normaalkracht N zijn ontbonden uit het gewicht W van
het blok.
De hoek van inwendige wrijving (wrijvingshoek) is φ,
sin φ = T/W, dus de wrijvingskracht T = W * sin φ
en de verhouding van de schuifkracht tot normaalkracht is de wrijvingscoëfficiënt
f = T/N = tan φ.
Zolang de wrijvingscoëfficiënt onder een bepaalde waarde blijft, blijft het
blok liggen. Ofwel: wanneer de hellingshoek (α) groter wordt, wordt de kans
op afschuiven groter.
Al of niet afschuiven, en dus ook de wrijvingscoëfficiënt, is mede afhankelijk
van:
- het soort oppervlak (ruw, glad)
- oneffenheden aan het oppervlak (uitsteeksels, putten)
- andere factoren (zoals water dat op de hellingsbaan ligt).
De wrijving, die ervoor zorgt dat het blok blijft liggen, wordt cohesie
genoemd.
In een berg droog zand zorgt de cohesie tussen de korrels ervoor dat niet alle
korrels afschuiven en de berg een horizontaal vlak wordt, zoals bij een
vloeistof.
een berg droog zand met een wrijvingshoek van 30 à 40 graden (boek grondmechanica, arnold verruijt): |
In een grondlichaam werken tussen de korrels in het korrelskelet dus ook
wrijvingskrachten. Verder kan het water in de poriën tussen de korrels door de
cohesie "binnen het water" en de adhesie van water en korrels het
grondlichaam ervoor behoeden af te schuiven. Zonder water kunnen we geen
zandkasteel met verticale wanden bouwen. (Bij zeer veel water vindt juist
afschuiving plaats omdat het grondlichaam gaat "vloeien".)
Vanaf een bepaalde wrijvingshoek en met een bepaalde cohesie tussen de korrels,
er een moment dat er afschuiving plaatsvindt: een deel van het grondlichaam
schuift naar beneden.
Voor grondlichamen heeft Coulomb een formule opgesteld, de kritische schuifspanning
in een grondlichaam:
de kritische schuifspanning τf = c +
σ' (tan φ) [in N/m2 of Pa]
waarbij c de cohesie weergeeft (in N/m2),
σ' de normaalspanning (dus loodrecht) op het beschouwde vlak, φ de
wrijvingshoek en (tan φ) de eerder genoemde wrijvingscoëfficiënt.
Schuifspanning is, kortweg, een samenspel van cohesie en adhesie (wrijving). De
cohesie wordt in dit geval soms schijnbare cohesie genoemd.
Dilatantie
Dilatantie is een volumevergroting ten gevolge van afschuiving. Normaliter
geeft een zuivere schuifspanning op een materiaal alleen een vormverandering,
maar bij grond is dat anders; de betrekkelijk losse korrels in het op dat moment
meest geschikte korrelskelet kunnen zich door een schuifspanning anders gaan
ordenen wat een volumeverandering tot gevolg zal hebben.
Wanneer een materiaal met een dichte pakking van de korrels door
schuifspanningen belast wordt, dan gaan de korrels over elkaar schuiven en zelfs
rollen, maar dat kan uitsluitend als ze ook iets uit elkaar gaan, wat dus een
vergroting van het volume geeft. De afbeelding onder geeft aan dat er een
volumevergroting kan optreden en daarmee ook een vergroting van het
poriënvolume tussen de korrels.
dezelfde hoeveelheid zandkorrels dicht gepakt (links) en los (rechts) (boek grondmechanica, arnold verruijt): |
Opmerkingen
- Dwarskrachten in een constructie worden vaak opgenomen door de
schuifspanning van het materiaal of door speciale voorzieningen, bijvoorbeeld dwarskrachtdeuvels.
- De aanduiding van de schuifspanning τ wordt uitgesproken als "tau";
de aanduiding φ als "fi".
- De cohesie c in deze formule geeft aan dat er ook als er geen normaalkracht is een zekere schuifspanning nodig is om afschuiving
te veroorzaken.
- Schuifspanningen kunnen alleen worden overgebracht door de korrels.
- Als bij dijken en dammen de schuifspanningen te groot worden en de grond gaat
afschuiven, kan dat grondlichaam tenslotte bezwijken. Dat doet zich
bijvoorbeeld voor als er zeer lange tijd geen regen valt, het water in de
minuscule poriën opdroogt en de cohesie tussen de korrels kleiner wordt. Denk
aan de berg van droog zand die afschuift en het natte zandkasteel dat overeind
blijft (zolang het kasteel vochtig blijft).
Met dank aan het boek "Grondmechanica"
van Arnold Verruijt.
Zie ook grondspanning (waterspanning,
korrelspanning), wrijvingsgetal,
afschuiven.
Eng. shear stress, shearing stress