baard

1. Baard is de benaming van elke uitstulpende harde oneffenheid. 
Voorbeelden: 
- de uitstulping aan een metaal nadat het is gegoten, gestanst of geboord
- een ongelijke metselvoeg waardoor de specie buiten de muur komt en een soort baard vormt *)
- de plooi die in de klei ontstaat bij het vormen van een baksteen.
 
Het verwijderen van deze vorm van uitstulpingen aan (metalen) oppervlakken wordt afbramen genoemd (een braam is een kleine, boven het oppervlak uitstekende oneffenheid op een metalen voorwerp of vlak, een soort mini-baardje).


baard aan metaal (mwp):

Verg. speciebrug.
*) "Bij het voegen met volle voeg worden de voegen gelijk met de voorkant der stenen volgezet. De uitpuilende buitenkanten (baarden) worden dan met de voegspijker of met een mes afgesneden." Bron De Taal der Bouwbedrijven, 1914.
Eng. burr


2. De baard van een sleutel is dat deel dat in het mechaniek van het slot voor de (ont)grendeling zorgt.


Eng. bit


3. De baard is het "naambord" van een molen, geplaatst onder de kap van de molen.


Eng. beard, date board


4. Baardwerk is een met zand gevulde rijshoutconstructie; vormde vroeger veelal de kern van kribben. (Kennisbank Waterbouw TU Delft)