In
juni 1928 werd in La Sarraz (Zwitserland) het Congrès Internationaux
d'Architecture Moderne (CIAM) opgericht. Een aantal architecten, waaronder
Le Cobusier, vonden het namelijk noodzakelijk dat de
eigentijdse architecten hun krachten zouden bundelen om zo een gezamenlijk blok te vormen tegen de traditionele stromingen.
De aanleiding voor het oprichten van CIAM was de, in de ogen van de architecten,
teleurstellende uitslag van de internationale prijsvraag voor het
Volkenbondpaleis in Genève (1926): Le Corbusier kon het niet verkroppen dat hij
had verloren van een architect van de École de Beaux Arts.
De voedingsbodem voor CIAM was de Weissenhofsiedlung, een modelwijkje in
Stuttgart dat door 17 architecten onder leiding van Ludwig Mies van der Rohe in
1927 is gebouwd.
CIAM propageerde het zogenaamde Nieuwe
Bouwen. Dit verschijnsel behelsde een radicaal nieuw antwoord op de voortschrijdende woningnood, onhygiënische volkshuisvesting en een ongebreidelde groei van steden. De CIAM-leden ontpopten zich tot fervent voorstanders van open bebouwingswijze, dat wil zeggen woonblokken als stroken met gevels op het oosten en het westen voor een optimale toetreding van zonlicht. Tevens pleitten zij voor een scheiding van de belangrijkere functies - wonen, werken, verkeer en
recreatie - in de stad. De leden van CIAM kwamen om de twee jaar bijeen. Tijdens de congressen presenteerden alle deelnemende landen hun nieuwe ideeën op het gebied van de volkshuisvesting en stedenbouw. Nederlandse leden waren Berlage, Van Eesteren, Rietveld en Stam.
De Nederlandse architectenverenigingen De 8 en Opbouw sloten zich aan bij het internationale Nieuwe Bouwen van CIAM en presenteerden diverse ontwerpen op de bijeenkomsten.
De organisatie zou vooral na 1945 veel invloed hebben.
1e congres in La Sarrat in Zwitserland (1928, CIAM I): oprichting van CIAM,
wrijvingen tussen architecten, oproep tot constructieve herbezinning met het
accent op stedenbouw en volkshuisvesting.
2e congres in Frankfurt (1929, het jaar van de beurskrach, CIAM II): thema is de
woning voor het bestaansminimum, mogelijkheden voor geïndustrialiseerde
woningbouw.
3e congres in Brussel (1930, CIAM III): de rationele stad, hoogbouw tot 12
verdiepingen als woonvorm, afrekenen met de inzichten van Berlage: het gesloten
bouwblok maakt plaats voor strokenbouw op een stramien.
4e congres op een schip dat voer van Marseille naar Athene (1933, CIAM IV): de
functionele stad, het Manifest van Athene (Charte d'Athenes): scheiding
tussen wonen, werken, ontspannen, verkeer en historisch erfgoed... (de tekst is
pas in 1941 uitgegeven onder de titel La Ville fonctionnelle). Het
Manifest heeft een enorme invloed gehad op de latere stedenbouw en
volkshuisvesting.
5e congres in Parijs (1937, CIAM V): wonen en herstel
6e congres in Bridgwater in Engeland (1947, CIAM VI): reconstructie van de
steden
7e congres in Bergamo in Italië (1949, CIAM VII): kunst en architectuur
8e congres in Hoddesdon, Engeland (1951, CIAM VIII): het hart van de stad
CIAM-bijeenkomst in Sigtuna in Zweden van vooral de jongere architecten (1952):
theoretische discussies over "het leefgebied", men wist niet precies
wat er bedoeld werd met habitat; wel verstond men er een omgeving onder
voor de "totale en harmonieuze geestelijke, intellectuele en lichamelijke
voldaanheid"; ook werd de toekomst van CIAM besproken
9e congres in Aix-en-Provence in Frankrijk (1953, CIAM IX): opnieuw het
leefgebied
10e congres in Dubrovnik in Joegoslavië (1956, CIAM X): opnieuw het leefgebied
11e en laatste congres in het Kröller-Müller in Otterlo (1959, CIAM XI): een
wat chaotische "bijeenkomst" o.m. omdat er geen voorzitter was en er
geen plenaire vergaderingen waren maar kleine groepjes die met elkaar
discussieerden rond een ontwerp; opheffing CIAM door Team
10.
Alison en Peter Smithson, twee Engelse architecten die de steriele
karakter van de CIAM-stad aangaven, waarschuwden ervoor dat de ideale
stad van het CIAM zou leiden tot isolatie en tot het afbraak van de
gemeenschap, net op het moment dat de Europese overheden in hun
verwoeste steden woontorens aan het bouwen waren. In het midden van de
50-er jaren was het Modernisme van het CIAM officieel eigenlijk al
geaccepteerd. En dat terwijl de Smithsons c.s. zich uitspreken over
het feit dat het CIAM bezig was een stedelijke omgeving te scheppen die
vijandig was voor de sociale harmonie. ("Man may readily identify himself with his own
hearth, but not easily with the town within which it is placed.
'Belonging' is a basic emotional need- its associations are of the simplest order. From
'belonging'- identity- comes the enriching sense of neighbourliness. The short narrow street of the slum succeeds where spacious redevelopment frequently
fails.")
Het
CIAM zelf sprak over "core", de kern, het urbane centrum van
de stad als ontmoetingsplaats. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de Lijnbaan in
Rotterdam (foto onder), ooit een gezellige ontmoetingsplaats met goede winkels (maar
's avonds was het er doodstil).
Onzeker is of de invloed van het CIAM wel zo groot was, de congressen
waren altijd te kort om de omvangrijke doelen die de CIAM-leden zich
stelden te kunnen realiseren. Het algemene streven van het CIAM
heeft, naast levendige congressen, waarschijnlijk gezorgd voor betere
woningen voor de (sub)modale burger, hoewel de interpretatie van
"stadsplanologen" vaak wel zeer eenzijdig bleken,
bijvoorbeeld in
de vorm van lange rijen gelijkvormige huizen en te grote concentraties
van mensen.