Een
hamer is een gereedschap om bijvoorbeeld spijkers in hout e.d. te slaan, maar
ook voor het bewerken van metalen (uitdeuken, beslaan), te slaan op een beitel
e.d.
De
meest bekende hamers
zijn de gewone hamer (de zogenoemde bankhamer), houten hamer, klauwhamer, kunststof hamer,
bolkophamer en de moker of vuist:
gewone hamer:
houten hamer:
klauwhamer:
kunststof hamer:
bolkophamer:
moker of vuist:
De
gewone hamer wordt ook bankhamer genoemd, naar de werkbank
waaraan gewerkt wordt. Andere
benamingen voor de bankhamer zijn penhamer en timmermanshamer.
Een
houten hamer gebruik je om (houten) onderdelen in elkaar te
zetten. Door de grote kop beschadigen de onderdelen minder snel. Een houten hamer gebruik je ook om met een beitel stukken uit het hout te kappen.
Met een klauwhamer sla je spijkers in hout. Houd bij het timmeren de steel aan het eind vast. Zo
kan meer kracht gezet worden. Met een klauwhamer kunnen ook spijkers uit het hout
getrokken worden; gebruik de steel van de hamer in dit geval als een hefboom.
Ook
worden hamers gebruikt voor het bewerken van plaatwerk, de bolhamers; in dit geval
heeft één van de twee koppen van de hamer een bolle kop (foto links).
Ook met een kunststof hamer bewerk je
metaalplaat. Door de zachte kop met een terugslagvrije slag (door vulling)
is de plaat beter te vormen en is er minder beschadiging van het plaatmateriaal.
Een bolkophamer wordt toegepast voor het bewerken van metalen.
De moker of vuist is met een gewicht van 1
tot 2 kg een betrekkelijk kleine hamer voor allerlei werkzaamheden als
klein sloopwerk, maar ook wat beeldhouwwerk.
Over het woord hamer: vanwege de Oudnederlandse betekenis "steen", die ook in de Scandinavische talen voorkomt, veronderstelt men een
oorspronkelijke betekenis "stenen werktuig", mogelijk bij een Proto-indo-europese wortel die
"scherp" betekent. Bron Etymologiebank.