1.
Amorf is de aanduiding van de glasachtige structuur (of fase) van een stof, dus
niet opgebouwd uit kristallen.
2.
Amorf betekent zonder specifieke vorm, vormeloos.
Voor
beide betekenissen gelden de volgende voorbeelden.
De
tekening onder toont een gesmolten polymeer
dat aan het afkoelen is, waarbij de amorfe fase overgaat in de
kristallijne fase.
Amorf silicium
wordt toegepast voor zonnecellen
Waterijs kan bij lage temperaturen de vorm van een soort sterk onderkoelde vloeistof hebben (het ijs wordt dan amorf genoemd), terwijl in gewoon ijs de watermoleculen zich netjes ordenen (dan heet het ijs
kristallijn)
Amorf metaal wordt gemaakt door de atomen in metaal zo te herschikken, dat ze anders reageren op hitte.
In de biologie komt deze term ook terug:
- een witte bloedcel heeft geen vaste vorm, ze is zogenoemd amorf
- urine kan amorf materiaal bevatten, dit is materiaal dat niet onder bloedcellen en kristallen te scharen
valt; meestal gaat het hierbij om eiwitten of slijm.