1. De
veer is het langwerpige uitstekende deel van een plank en wordt toegepast bij
een veer-en-groefverbinding (zie messing en groef).
De veer kan ook op zowel de lange zijde als de kopse
kant van de plank voorkomen, afhankelijk van de toepassing: laminaat heeft
ook een veer op de kopse kant, maar vloerdelen missen meestal de kopse veer.
Meestal wordt de term veer in deze betekenis van mes, messing, tong gebruikt, maar
oorspronkelijk was de veer een los latje (zie tweede betekenis).
Voordeel van de veer die vast zit aan de plank, is dat veer en groef bijna
altijd goed op elkaar zijn afgestemd (fabrieksmatig) en voor een hechte verbinding zorgen, zowel in de
dikte als in de diepte van de groef. Verder is het eenvoudiger
werken en bevestigen dan met een losse veer.
Nadeel is dat een beperkt aantal soorten planken messing-en-groef hebben en
daarmee uitsluitend in die varianten te koop zijn.
Een zeer klein nadeel is dat een eindplank door de veer een uitstekend ondiep
gedeelte heeft en dus niet meetelt in nuttige breedte (maar de laatste plank
moet toch bijna altijd op een kleinere maat gezaagd worden).
|
2. De veer is
oorspronkelijk het losse, dunne, smalle latje dat toegepast wordt om de twee groeven van lange
bouwelementen aan elkaar te verbinden. Een veer is bijvoorbeeld het (hard)houten latje dat
vloerdelen aan elkaar verbond (zie foto onder) of dat nu soms doet bij prefab
sandwichpanelen
(dakplaten, dakelementen).
Dit type verbinding wordt soms rand-op-rand genoemd.
Het doel van de veer kan
meerledig zijn:
- om planken of panelen aan elkaar te verbinden (om een stijver vloer of dak te
verkrijgen)
- om stofdoorslag te voorkomen (naar de onderliggende ruimte)
- om kromtrekken van de verbonden planken (enigszins) tegen te gaan.
Afhankelijk van de toepassing is de veer meestal 3-5 mm dik en 20-30 mm breed
(bij sandwichpanelen mogelijk wat breder).
Bij doe-het-zelven: maak de groef een
heel klein beetje breder dan de veer, zodat de houtlijm een goede hechting
mogelijk maakt.
Voordeel van deze verbinding is dat die altijd zelf gemaakt kan worden
door twee groeven te schaven of te frezen en een goed passende lat te maken (van
multiplex bijvoorbeeld), dus zonder dat echt met messing en groef
gewerkt hoeft te worden. Een zeer klein voordeel van deze verbinding met een losse veer is dat er, bij
een goed passend geheel, altijd twee mooie eindplanken zijn (omdat er geen lager
liggende, uitstekende tong is). Je kunt dus de plank altijd over de volledige
breedte van de plank gebruiken om passend af te zagen.
Nadeel van de veer is dat die zeer goed moet sluiten in de groef, terwijl die groef
bij verschillende planken een verschillende dikte heeft. Veer en groef moeten
dus eigenlijk met de hand worden gemaakt. Wanneer de veer niet
goed past, is de sluiting niet optimaal, kan er beweging in de verbinding zitten
en kan
er stof e.d. tussen komen. Verder is het uiteraard veel meer werk met een losse
veer, die vastgelijmd moet worden of, ongelijmd, los kan schieten als e.e.a niet goed past.
18e-eeuwse vloer, de planken werden aan beide zijden voorzien van een groef, waarin de veer werd geplaatst (cultureel erfgoed): |
rand-op-rand-verbinding; klik voor groter: |
3. Een
veer is een flexibel, meestal metalen spiraalvormig hulpmiddel dat ingedrukt en
uitgetrokken kan worden. Een veer dient om iets te kunnen laten bewegen binnen
bepaalde grenzen, denk aan een veertje in een balpen. Een veer wordt ook vaak
toegepast als demper.
Als een veer te ver wordt uitgetrokken verliest hij zijn veerkracht.
spiraalveer: |
Zie bijvoorbeeld deurdranger, tuned
mass damper.
Eng. spring
4. Ook:
pont, veerpont. Een veer is een vaartuig dat een reguliere verbinding
onderhoudt. Een pont of veerpont is vaak een wat kleiner vaartuig.