De
pronaos is het voorportaal van een klassieke tempel; de pronaos is de ruimte die
vóór de noas of cella ligt, gezien vanaf
de ingang van een tempel. De naos of cella is de ruimte met het heiligdom (naos
is de Griekse benaming, cella is Latijn).
Bij de peripteros tempel, zie de tweede afbeelding, is er aan de andere zijde
van de
naos een tweede "pronaos" die echter epinaos en soms opisthodomos wordt
genoemd.
de locatie van de pronaos bij de antentempel (afbeelding joostdevree): |
grieks/romeinse tempelvormen (uit het boekje termen en begrippen in de bouwkunst van koch&kotting, 1971, aangepast; benamingen gelden overigens ook voor andere gebouwen dan een tempel), met: 1 = antae (flankerende muurdelen) 2 = dubbele antentempel 3 = prostylos (alleen zuilen aan voorzijde tempel) 4 = amfiprostylos (zuilen aan beide zijden van de tempel) 5 = peripteros (tempel dat rondom omgeven is met zuilen) 6 = dipteros (tempel met een dubbele rij zuilen rondom) 7 = tholos (ronde tempel met koepeldak) a = naos, cella (heiligste deel van een tempel; naos is Romeins; cella is Grieks) b = pronaos (zaal of vestibule vóór de naos van een tempel) c = megaron (hoofdzaal, vaak met een haard en een troon) d = epinaos, opisthodomos (achter de naos) e = peristylium |
De term pronaos is afgeleid van het Griekse/Latijnse pro (voor) en het Griekse naos
(heiligdom).
De term epinaos is afgeleid van het Griekse epi (hier: achter, na) en het Griekse naos
(heiligdom).
De term opostidomus is afgeleid van het Griekse opisthen (achter, aan het
einde van) en het Griekse domus (huis).