![]() |
![]() |
![]() |
1. Ook:
eg, negge. De kantelaaf is de dagzijde van het vooruitstekend gedeelte van
het muurwerk aan een opening
in een metselwerk (gezien vanaf de buitenzijde van het gebouw). Bij oudere huizen vaak loopt de kantelaaf vaak schuin
af: het kozijn is bij oude huizen vaak dieper in de muur gelegen waardoor de
schuin aflopende kantelaaf meer licht toe laat treden.
Andere omschrijvingen: de kantelaaf is de buitenkant van een muurwerk om een kozijn, de negge,
dagkant, vooruitspringend muurwerk om een
kozijn dat al of niet betimmerd
met een dagstuk om de
ruwe randen van de muuropening te verbergen.
dag en kantelaaf van een raamopening van de koornbeurs in delft: ![]() |
Tekst o.m. Bouwkundige
termen van Haslinghuis en Janse.
Eng. (negge) reveal
2. Een kantelaaf is ook een lichte nisachtige voorsprong, een overgangslid tussen een muur of pijler
en een pilaster of
muurzuil.
Eng. (overgangslid tussen muur of pijler en pilaster of muurzuil) arch wall pier