![]() |
![]() |
![]() |
Ook:
hild, hilt, hilte, Vlaams deelt, delt, dilt, dilte. Een hilde is bij een boerderij een verdieping boven de stal of,
wat specifieker: een opslagruimte boven de stallen, begrensd door de
zolder in de zijbeuk van een boerderij
van het hallenhuistype
(dus de verdieping waar in de winter het vee onder staat en waar het wintervoer
voor de dieren werd opgeslagen).
De "planken" van deze zoldervloer lagen meestal los; het waren balkslieten,
de ruw geschilde dikke houten planken waarmee in oude boederijen de hilde
("balk", hooizolder) werd dichtgelegd.
Meestal werd op de hilde het hooi bewaard en was het dus een hooizolder.
locatie van de hilde, ruimte boven de stallen van de zijbeuk; klik voor de volledige afbeelding (monumentenwacht overijssel en flevoland): ![]() |
De herkomst van het woord kan gevonden worden in het werkwoord hellen, dus de
oorspronkelijke betekenis was "hellend dak"; bron Etymologiebank.
Met dank aan Cultureel
Erfgoed en Monumentenwacht
Overijssel en Flevoland.
Zie ook balkluik (of hildeluuk, het luik
in de zoldergevel boven de grote boerderijdeuren waardoor het hooi op zolder kon
worden gebracht).
Eng. hayloft (meer een omschrijving van de betekenis)