1.
Ook: sleet, Vlaams ook: slie, slije, sleie, slae, Drents ook: sluut, sleet. Slieten zijn een soort lange schaaldelen, ruw geschild houten balken of planken.
Bijvoorbeeld in de Veluwe de balkslieten waarmee in de oude boederijen de hooizolder
(= balk in het Veluws) werd losjes dichtgelegd, zie bij balkluik.
slieten als vloer van de zolder van een boerderij (familie zeldenrijk,
veluwe):
2.
Slieten zijn lange stammetjes die van de takken zijn ontdaan. Zo ontstaan
paaltjes van bijvoorbeeld 1,5 à 2 m die bijvoorbeeld in
West-Nederland al rond 1300 als fundering
gebruik werden onder een stenen muur of onder poeren. (Met dank aan Bouwkundige
termen van Haslinghuis en Janse.)