Een
vlechtheg is een gevlochten heg van levende bomen en struiken om akkers
te scheiden, vee binnen de velden te houden en een vluchtplaats en nestplaats
van allerlei dieren. Al in de Romeinse tijd werden vlechtheggen toegepast om het
vee binnen de weide te houden. "Een goed gevlochten heg, dicht en vol doorns, keert en weert nog altijd meer ongewenste gasten dan gaas en prikkeldraad."
Bouw van de vlechtheg
Er zijn verschillende manieren om een vlechtheg te maken. De oorspronkelijke
manier is:
- Plant eerst boompjes, vaak wilgen, in een lijnvorm op de gewenste plaats.
- Na een aantal jaren worden deze een paar decimeter vanaf de grond half doorgezaagd en het bovenste deel wordt schuin gezet. De in de breedte groeiende takken worden vervlochten met die in de lengterichting van de
heg-in-wording. Braamstruiken, meidoorn en rozen zijn voorbeelden van
gewassen die tussen de gevlochten boompjes geplant worden waardoor een bijna ondoordringbare heining ontstaat.
Ook veldesdoorn en kornoelje worden toegepast bij de vlechtheg.
- Als extra steun
voor de vlechtheg kunnen verticale palen worden geslagen in de heg of aan
weerszijden van de heg.
- Aan de schuin geplaatste boompjes komen zowel op het schuine deel als op de lage
onderste stam weer nieuwe scheuten.
Een andere manier om een vlechtheg te maken, is om boompjes te planten en meteen
met takken en twijgen een een gevlochten structuur te bouwen (zie de eerste foto
onder).
Het onderhoud van een vlechtheg vergt niet meer dan in de winter de ongewenste uitlopers te
snoeien.
Veel dieren vinden een plaatsje in de vlechtheg: als schuilplaats of broedplaats
en ook vinden vele er voedsel.
Andere zaken die het leven of overleven van dieren vergemakkelijken, zie hulpmiddelen
t.b.v. dieren.
Zie de houtwal voor meer
gegevens (daar staat ook een vlechttuin, een vlechtheg van meestal dode
takken).
Verg. raatakkers
(celtic fields, zwervende erven).