Ook:
paraplugewelf, paraplukoepel, domicaal, cimborrio. Een
meloengewelf is een koepelgewelf met een
sterke geleding van brede vrijwel identieke gewelfvlakken
(segmenten). Het meloengewelf lijkt op "een
halve meloen", zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van het
gebouw. Naast de constructieve betekenis van een meloengewelf, heeft het
uiteraard een decoratieve waarde.
De kerk van St. Sergius en Bacchus in Istanbul (gebouwd 527-536 na Chr.,
vroegchristelijk) heeft al een meloengewelf.
Het meloengewelf van de Romaanse
kathedraal van Zamora wordt in het Spaans cimborrio genoemd, een term die
ook buiten Spanje voor een meloengewelf wordt gebruikt.
Meloengewelven komen in
Noord- en West-Nederland vooral in de kerkenbouw van de romanogotiek
voor tussen ca. 1250 en 1375. Tussen de ribben
zijn gewoonlijk bolle of holle gewelfvelden
gemetseld. Bijvoorbeeld de hervormde kerk van Westerwijtwerd in Noord-Groningen
(13e eeuw) heeft een gewelf in deze vorm.
Het hangkoepelgewelf is "een vereenvoudige vorm van een meloengewelf, waarbij door de
opgaande muren als het ware van een halve bolvorm segmenten worden afgesneden".
vroegchristelijk meloengewelf,
istanbul; vereenvoudigde tekening naar een afbeelding uit het boek de taal
van de architectuur:
romanogotiek,
leermens, groningen (copyright dig keur, vademecum de late
middeleeuwen, uitgeverij
profiel):