Een leilinde is een lindeboom waarvan de takken langs een houten raam of draadwerk en door
snoeien in één vlak zijn gegroeid. De lindeboom is
als het ware afgeplat. Omdat leilindes in de zomer de zon filteren
door hun zachtgroene bladeren en in de winter als het blad eraf is de
zon vrije doorgang verlenen, zijn het ideale zonneschermen (zonwering).
Het onderdeel
"lei" is afkomstig van het werkwoord "leiden";
de takken worden zó geleid dat ze in het platte vlak groeien.
De takken van de leifruitbomen werden bevestigd aan houten latwerken van dunne latten, de zogenaamde
spalieren (van het Franse espalier, leiboom).
Naast leilindes bestaan er ook leibeuken e.d. en bijvoorbeeld
ook leifruit. "Leifruit werd aangeplant tegen fruitmuren, terrasmuren, gevels, houten schuttingen of vrijstaande spalierhekken. Onder fruitmuren verstaat men alle vrijstaande (bakstenen) muren, waartegen leifruitbomen (soms ook struiken) zijn of waren geplant. In Vlaanderen zijn de fruitmuren doorgaans recht. In Engeland en Nederland komen ook andere types voor, zoals de slingermuur, de retranchementmuur, de meandermuur, de
slangenmuur en de zigzagmuur."
(Uit Historische tuinen en parken in Vlaanderen.)