drumlin

Ook, steeds vaker: grondmorenerug; soms: keileembult. Een drumlin is een langgerekte heuvel met een hoog punt aan één zijde die in een ijstijd is ontstaan doordat een gletsjer over een iets verhoogd gedeelte van het land schoof of doordat een stuwwal door een gletsjer uit een latere tijd gedeeltelijk is weggeduwd en afgevlakt. Een drumlin heeft als kenmerkende, ideale vorm: een korte steile kant en een flauw aflopende, langere helling. Hij lijkt daardoor wat op een half begraven, langgerekt ei. Vaak liggen een aantal drumlins bij elkaar in het landschap. De steile kant is de kant vanwaar het ijs (de gletsjer) kwam, in Nederland meestal uit het noordwesten.

In het oosten van Groningen zijn bijvoorbeeld een deel van Winschoten, Beerta, Scheemda en Finsterwolde waarschijnlijk drumlins. Niet altijd is duidelijk of een bepaalde heuvel ook werkelijk een drumlin is. Drumlins zijn vrij lage heuvels, vaak maar enkele meters.

ontstaan van een drumlin (the geography site):

drumlin in de kenmerkende vorm, morley bow valley, alberta, canada (diane nowlan):

grondmoreneruggen (drumlins?), alle bruin gekleurde gebieden, in en nabij winschoten; klik voor de volledige afbeelding (ondergondmodellen kaart dinoloket):

Drumlin is een verkleinwoord van het Engelse woord drum (richel, rug, lange smalle heuvel), afgeleid van het Iers Gaelic woord druim, droim (rug); bron Online Etymology Dictionary.
De Engelse termen stoss en lee, in de afbeelding, zijn de benamingen van resp. de steile en de flauwe helling van een drumlin.

Rimpelingen of andere geaccidenteerde gebieden die enig reliëf geven aan het platte Nederlandse land, zijn bijvoorbeeld:
dekzandrug, donk, drumlin, meanderende rivier, pingo-ruïne, stuifzand (bij dekzand), stroomrug, stuwwal, terp, terras, vliedberg, wiel, woerd.

Eng. drumlin