Cancelli
is in de klassieke oudheid een lage, marmerenborstwering of balustrade
in een ruimte, bijvoorbeeld om het volk van de rechters te scheiden
(rechtspraak) of de toneelspelers van de toeschouwers (theater). In
vroegchristelijke kerken wordt de cancelli toegepast om de leken (het gelovige
volk) te scheiden van
het koor, omdat het leken na het concilie van
Tours verboden was de altaarruimte te betreden. Uit de cancelli ontwikkelt zich
in de Russisch en Grieks/Byzantijns orthodoxe kerken de iconostase (een
wand met iconen, voorstellingen van Christus, Maria of heiligen) en in het
Westen de ambo (een verhoging van een aantal treden en een soort borstwering met een lessenaar).
Later zijn ook het koorhek, het oksaal, de
jubee en de communiebank uit de cancelli ontstaan.
Het woord kansel stamt af van het woord cancelli, omdat het preekgestoelte tegen
de cancelli werd gebouwd.
De term cancelli is Latijn voor tralie, hekwerk (en oneigenlijk perken,
grenzen).