![]() |
![]() |
![]() |
De
zachte schil is de aangetaste buitenste schil van bijvoorbeeld een houten heipaal.
De zachte schil draagt niet meer bij aan de sterkte van de paal. De aantasting
wordt meestal veroorzaakt door bacteriën of schimmels, vaak als gevolg van het droogvallen
van de paalkop waardoor het hout kan gaan rotten.
De dikte van de zachte schil wordt meestal bepaald met een inslaghamer
(schiethamer, slaghamer, merken de Specht of Pylodin) met meetpen.
Wanneer de buitenste schil van een bijvoorbeeld heipaal is verrot, is die schil
vrij zacht en zal de meetpen van de inslaghamer dieper in het (aangetaste) hout
van de paal dringen. De diepte van de indringing van de meetpen
geeft dus een beeld van de aantasting van de buitenste schil van het hout op die plaats.
Inslaghamers zijn specifiek ontworpen voor funderingsonderzoek.
De inslaghamer dient een kalibratiecertificaat te hebben dat bij verslaglegging
van het onderzoek vermeld moet worden.
Vaststellen dikte van de zachte schil (met dank aan "Richtlijn
Houten paalfunderingen onder gebouwen" en "Richtlijnen
Onderzoek funderingen onder gebouwen"):
- De hardheidsmetingen van het hout met een gekalibreerde inslaghamer worden uitgelezen in millimeters.
Aflezen heeft een nauwkeurigheid van ca. 2 mm. Alle zichtbare
houten funderingselementen worden gemeten.
- Bij het meten dient men onregelmatigheden als kwasten te vermijden.
- Bij een heipaal bij voorkeur meten op ca. 15 cm onder kesp,
langshout (platen, schuifhout) of betonbalk en in een ring om de paal (de meetring,
dus bijvoorbeeld 3
metingen in een cirkel rondom de paal, op gelijke afstanden van elkaar).
Eventueel kan een tweede meetreeks nog eens 15 cm lager worden uitgevoerd; bij
afwijkende waarden met de eerste meetreeks kan nog dieper een neiwue meetsessie
worden uitgevoerd.
- Kespen en langshout worden per onderdeel
minimaal driemaal gemeten op minimaal 10 cm onderlinge afstand, dan wel verspreid over het zichtbare hout. Kespen en langshout
worden niet binnen 20 cm vanaf de kopse kant gemeten.
- Een booronderzoek kan tot de onderzoeken behoren; met een holle boor wordt een
"staafje" hout uit de paalkop (richting kern / as van de paal), kesp o.d. gehaald en nagegaan
tot hoe ver dat
hout aangetast is (verrot, verpulverd o.d.).
meting met een inslaghamer (bvl bouwadvies): ![]() |
inslaghamer, voorbeeld pylodin (fugro): ![]() |
meetpen van de inslaghamer; aanduidingen in mm; inslagpen model specht (uit de richtlijn): ![]() |
samenhang paaldiameter, indringdiepte meetpen en goede of slechte resterende draagkracht; klik voor groter! (uit "de resterende (geotechnische) draagkracht van bestaande houten funderingspalen"): blauw = geen aantasting groen = aangetast maar waarschijnlijk voldoende draagkracht wit = houtonderzoek aan monsters noodzakelijk! rood = draagkracht onvoldoende ![]() |
voorbeeld indringwaarden meetpen amsterdam museum; klik voor groter!: ![]() |
de kleine d geeft het idee aan van de kleine resterende dragende deel van de paaldiameter bij een forse zachte schil (een wel heel forse schil): ![]() |
grafiek uit een kalibratiecertificaat van model de specht; klik voor groter! (profound): ![]() |
houtmonster / boormonster: nemen van een houtmonster met ene holle boor (fugro): ![]() |
Documentatie
- Richtlijnen
Onderzoek funderingen onder gebouwen (nov 2022, Stichting Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek
KCAF en vele andere bedrijven)
- Richtlijn Houten paalfunderingen onder gebouwen (okt 2016, SBR Curnet)
- De
resterende (geotechnische) draagkracht van bestaande houten funderingspalen
(master van C.J. Lantinga)