eg

1. De eg is de scherpe kant van een stuk hout.

In het Middelnederlands bestonden naast elkaar de woorden egge (punt, hoek), bij uitbreiding ook (snijdend werktuig), en eegde (eg als landbouwwerktuig). De term is verwant aan het Latijnse acer (scherp) en het Franse aigre (zuur, scherp); bron Etymologiebank.


2. Zie negge.