"Hasco was een pasteus materiaal dat na applicatie op een ondergrond
(muur o.d.) gestructureerd kon worden, en keihard opdroogde." Het speciale effect
ontstaat door het reliëf en door de matte lagere delen en de
glanzende hogere delen. Hasco is wellicht verdrongen door betonemaille,
waar het veel op lijkt.
Het Nederlandse
octrooi van Hasco uit 1932 hield in: "Werkwijze voor het versieren van vlakken met een patroon in
reliëf, met het kenmerk, dat eerst één of meer voldoend dikke lagen worden aangebracht, welke bestaan uit pigment en een bindmiddel, dat
bereid is uit ongeveer 3 gewichtsdelen houtolie, 2 gewichtsdelen lijnolie, of een mengsel van houtolie en drogende oliën dat met het genoemde in eigenschappen overeenkomt,
1 gewichtsdeel hars, kunsthars of copal uit een verdunningsmiddel en zo nodig een siccatief,
daarna op de opgebrachte, nog natte laag met een kwast met korte
haren, eventueel met een rol, een licht
reliëf aangebracht wordt, hetwelk zo diep kan zijn, dat de ondergrond
plaatselijk zichtbaar wordt en nadat enige voor droging benodigde tijd verlopen
is, de hogere delen van het reliëf zodanig glad gestreken en gepolijst worden, dat op deze
delen een blijvende spiegelglans ontstaat." (De tekst is in de huidige
spelling gezet; de cursieve delen zijn toegevoegd.)
"Hasconeeren is een nieuwe techniek voor binnendecoratie, die sedert geruimen tijd grooten opgang in Nederland maakt en die reeds
door ca. 1200 schildersbedrijven wordt toegepast." (Dagblad Het Vaderland van 17 januari
1935)
Een advertentie van hasco vermeldt: "De ideale wandbekleding. Ongekende
effecten. Voor scholen, ziekenhuizen, openbare gebouwen, theaters enz.
Hasconeeren is de eenige techniek die naadloos toegepast kan worden op iederen
ondergrond en die in iedere kleur of kleuren-combinatie uitvoerbaar is. Vervangt
behangsels, tegels, betonemaille, muurplaten enz."
Oorspronkelijke methode van "hasconeren"
De oorspronkelijke werkwijzen om te "hasconeren" hield meer
bewerkingen in. Hasconeren was oorspronkelijk het met een plamuurmes of kwast
aanbrengen van een dikvloeibare verf in reliëf.
Wanneer de pastalaag gedroogd was, schuurde men de hoge kanten (de pieken) min
of meer vlak. Daarna werd het oppervlak bestreken met een penseel of met een
glacereertechniek het gewenste kleureffect bereikt. (Glaceren is het aanbrengen
van een dunne laag verf over het gehele vlak en het afstrijken van de hoge
delen.) Men kan ook verschillend gekleurde lagen tezamen of over elkaar
aanbrengen. Als laatste werd na drogen van die laag het oppervlak beschilderd
met een laag matte, halmatte of glanzende vernis (doorzichtige lak).
In het Amerikaanse
patent wordt de nadruk gelegd op het toepassen op stalen ondergronden
(onderaan die patentpagina staan meer patenten die vergelijkbaar zijn).
"Er zijn ook patenten verleend in Canada, Engeland en Duitsland. In het Canadese patent wordt de uitvinder genoemd, een zekere Lodewijk Bakker."
Bij reliëfschilderwerk geldt vaak dat op de hoogste punten van het reliëf bij voorkeur de lichtste kleuren
worden toegepast, vermoedelijk gold dat ook bij de oorspronkelijke, bewerkelijke
methode van het hasconeren.
Hasco was een product van Schreuder uit Schoonhoven en staat voor
Hermann
A. Schreuder & Co, elders vermeld als Hasco Lakfabrieken Schoonhoven. Hasco
was dus ook de naam van de fabriek. Het merk "Hasco" is op 7 juni 2004
overgenomen door Schaepman verffabrieken (Schaepman Lakfabrieken gevestigd in
Kampen en onderdeel van Hempel,
een Deens bedrijf met een vestiging in Nederland).