1. De duim is een oude
lengtemaat: de breedte van een het laatste kootje van de duim van
een volwassen man.
De lengte van de duim was streekgebonden: de Amsterdamse duim was ca. 2,573 cm en de Rijnlandse 2,616
cm. De duim is informeel gelijkgesteld aan de Engelse inch van 2,54 cm.
De term duim, in het Middelnederlands dume
(eerste vinger), is verwant met het Latijnse tumere (gezwollen
zijn); bron Etymologiebank.
2.
Een duim is een ronde pen als draaipunt voor een geheng, dat als een koker om
de duim is geplaatst. (Kort gesteld: een duim is een ijzeren haak
waarop deuren en ramen draaien.)
links een plaatduim en rechts een oplasduim:
klik voor groter
duimen en gehengen:
Afbeeldingen o.m. Stabu
en tekening onder met dank aan Piet Hoekman.
Eng. hinge pin; duimen voor de gehengen is pins for the garnets hinges; Fr.
gond
3. Een duim is een haakvormige nagel of schroef, voor steen of hout.
Op de foto: van
links naar rechts kunststof omklede schroefduim, op de haak van een
gleuf voorziene schroefduim, messing schroefduim en de volo duim (voor
steen, gehard staal met een v-vormig spijkerdeel).