De
waterdampstroomdichtheid, of het damptransport, is het aantal kg damp
dat per seconde door een m2 van een materiaal stroomt.
Een voorbeeld: "Vocht in een woning is afkomstig van ademen,
huisdieren, planten, koken, douchen etc. Deze waterdamp zoekt altijd
een weg van waar veel damp is naar waar minder damp is. In de
wintermaanden is de hoeveelheid aanwezige waterdamp buiten de woning
vrijwel altijd kleiner dan in de woning. De dampstroom in de
constructie is in de wintermaanden dan ook altijd van binnen naar
buiten gericht." (Wanneer er een koudebrug
is in de constructie, kan daar de damp condenseren.)
De waterdampstroomdichtheid wordt gegeven met de letter g
en is in formule, uitgaande van de dampspanningen aan de
binnenzijde p(i) en de buitenzijde p(e) van een constructie met
de totale dampweerstand Z van die constructie: g = (p(i) - p(e)) /
Z(totaal) = Dp/Z
in kg/m2,s.
In een bepaald punt X van de constructie, bezien vanaf de
binnenzijde van de constructie, geldt: g = (p(i) - p(x)) / (Z(i) + Z(x) in kg/m2,s.
De hoeveel condensaatg(condensatie),
aan de binnenzijde van gebouw op een vlak, is: g(condensatie) = (p(i)- p(so))
/ Z(i) waarbij Z(i) is 40*10^6 m/s, p(i) de werkelijke
dampspanning op het condensatievlak en p(so) de maximale dampspanning
die bereikt kan worden op het condensatievlak bij de oppervlaktetemperatuur
van dat vlak.