Een
groot aantal maten van bakstenen hebben meer of minder een standaardformaat en hebben daarom
een speciale naam gekregen; denk aan Waalformaat en Vechtformaat.
Omdat een baksteen tijdens het bakproces ca. 8 % krimpt en er veel andere
aspecten zijn die de uiteindelijke afmetingen van een baksteen (en dus van een
bepaald formaat) bepalen, moet rekening gehouden worden met:
- Steenmaat zelf: toleranties in steenmaten. De maattolerantie is
"de afwijking van de gemiddelde maat van een partij ten opzichte van de gedeclareerde gemiddelde
maat". De maattolerantie kan tot ca. 4% verschil geven door het
bakken e.d. De door de fabrikant opgegeven maat is meestal een gemiddelde maat.
De maattolerantie is een factor maal de wortel uit de nominale maat in mm of een
minimumwaarde (indien de berekende waarde kleiner is dan de gestelde
minimumwaarde). Maattolerantie T1 = +/- 0,40 √ (nominale maat in mm), of 3 mm indien de
berekende waarde kleiner is. Maattolerantie T2 = +/- 0,25 √ (nominale maat in mm), of 2 mm indien de
berekende waarde kleiner is.
Er kan ook een
specifieke waarde worden opgegeven door de fabrikant (Tm), afwijkend van T1 en
T2.
Voorbeeld: maattolerantie T2 van een 210 mm strek is 0,25 * wortel(210) = ca. 4 mm (+ of
-). Dus via de maattolerantie zou een partij een strek kunnen hebben die ligt
tussen 206 en 214 mm. Om die forse kloof te verkleinen, is de maatspreiding
ingesteld, uitgaande van een partij stenen.
- De maatspreiding geeft het verschil aan tussen de kleinste en grootste baksteen in een
partij bakstenen. De maatspreiding R2 is beter dan R1. Maatspreiding R1 = 0,6 √ (nominale maat in mm). Maatspreiding R2 = 0,3 √ ( nominale maat in mm). Er kan ook een
specifieke waarde worden opgegeven door de fabrikant (Rm), afwijkend van R1 en
R2.
Voorbeeld: in een partij met een maatspreiding R2 van een partij met strek 210
mm mag de maximale afwijking zijn 0,3* wortel(210) = ca. 4 mm. Die 4 mm ligt dus
ergens in het gebied van 206 en 214 mm, maar de metselaar heeft de garantie dat
de wafwijking niet groter is dan 4 mm.
Afwijkingen van de beoogde maat kan problemen geven, vooral bij een zeer
smalle voeg.
- Het aantal stenen per m2 is mede afhankelijk van de verwerkingswijze
(metselen, dun metselen, lijmen, geen stootvoeg e.d.), de voegdikte
(vaak ca. 10 mm) en de maattoleranties en maatspreiding, maar uiteraard ook van het hak- en breekverlies (ca. 3%, o.m.
afhankelijk van complexiteit en steensoort).
Berekening voor gevelbaksteen is als volgt: (1*1000*1000/((lengte+voeg in mm)*(hoogte+voeg in mm))
en als straatbaksteen (zonder voegen):
(1*1000*1000/((lengte in mm)*(breedte in mm)). Spreadsheet berekening aantal stenen per
m2.
- Het moduul-systeem is een poging eenheid te scheppen.
De genormaliseerde afmetingen van baksteen zijn afgestemd op een modulair systeem met als basis 100
mm. Dit betekent dat elke afmeting van de steen incl. twee halve voegen gelijk moet zijn aan 100
mm of een veelvoud daarvan. Indien een afmeting kleiner is dan 100 mm moet men meerdere afmetingen samentellen om een
moduul te vormen. De nominale afmetingen van de baksteen die worden opgegeven stemmen
meestal niet overeen met de werkelijke gemiddelde afmetingen waarin hij wordt geproduceerd. Dit heeft zijn reden: in het modulair systeem werd gerekend met een nominale voegdikte van 10 mm. In de praktijk is evenwel gebleken dat deze voegdikte wel eens voor problemen zorgt en een voeg van 12 mm gemakkelijker te realiseren is en zich beter gedraagt.
Theoretisch is de modulaire afmeting van bijvoorbeeld 300 mm samengesteld uit de
nominale afmeting van de steen (290 mm) + 2 maal een halve voeg (2 x ½ x 10 mm).
In de praktijk zal dit zijn: werkelijke afmeting van de steen (288 mm) + 2 maal een halve voeg (2 x
½ x 12 mm) = ook 300 mm in totaal.
Zo is hoogstwaarschijnlijk de notatie 188 * 88 * 48 voor Moduul M50 identiek aan
190 * 90 * 50...!
Formaten, namen, aantal stenen per m2
In het het overzicht hieronder staan de formaten waarin verschillende steensoorten worden
geproduceerd, eventuele benaming en benodigd
aantal stenen per m2 muuroppervlak (per spouwblad).
De nominale afmetingen worden opgegeven in millimeters en in de volgorde: lengte x breedte x hoogte.
De vetgedrukte zijn waarschijnlijk de meest
voorkomende formaten.
De benamingen van de formaten zijn vaak met een hoofdletter; vaak is dat niet meer terecht, maar
het is wel duidelijk en gebruikelijk.
1) Benadering aantal stenen per m2 bij voegdikte 10 mm
2) Meer formaten hebben dezelfde benaming {hier, bij 2), is dat klamp of
klampsteen}
3) Dito Brabants
4) Dito Rijn
5) Dito Kustformaat
6) Dito Engels formaat
7) Dito Hilversums
8) Dito Utrechts plat
9) Dito Limburgs
10) Dito Campina
11) Dito Kloostermop
12) Dito Dikformaat
13) Dito IJsselformaat
14) Dito Waalformaat
15) Dito Deens
16) Dito Derdeling
17) Dito Moduul M90
18) Dito Romeins
19) Dito Langformaat
20) Dito Euroformaat