1.
"Lengen en stroppen zijn beide uit flexibele hijsmaterialen (touw, staalkabel, ketting, geweven band enz.) gemaakte hijshulpmiddelen met aan beide uiteinden een oog of een lus. Een
leng is daarbij zodanig uitgevoerd dat de uiteinden niet door zichzelf gehaald of gestoken kunnen worden. Een
strop is zo uitgevoerd dat dit 'doorgehaald' of 'doorgestoken' wel mogelijk is."
Een leng was bijvoorbeeld een dubbel touw dat om een kist of andere last
geslagen werd om deze op te hijsen.
"Het argument van de 'doorsteekbaarheid' is ook heel gemakkelijk te omzeilen, met een haak of een
(harp)sluiting aan het einde. Wat betreft de touwstroppen en -lengen: je kunt een oog/lus zo kort of
klein maken dat er geen knoop of splits meer doorheen past. Die hebben altijd een dikte van 2a3 x de diameter van dat touw.
Ook staalkabels met walsterminals aan het einde, of een puntkous in elk van de ogen, kunnen niet door zichzelf worden gestropt.
Idem zijn er 'kettinglengen' met kleine eindschalmen (of 'Omega' of 'Hammerlock') denkbaar."
"Eigenlijk is 'leng' een verouderde term, en is een 'strop' in de dagelijkse praktijk ook veel meer gangbaar. (ook het plaatje van de
ketting in de encyclopedie is een kettingstrop). Misschien is de associatie met de 'beulsknoop' het voornaamste dat een
aantal mensen ervan weerhoudt van het gebruik van die term."
Met dank is de tekst overgenomen van Rinus Bakker (Rhino Rigs BV).
Eng. leng is sling; Du: Schlinge; Fr: élingue
Eng. strop is sling; Du: Schlinge: Fr: estroppe
2.
"In de touwslagerij: een van een haak voorzien hulptouw waaraan de streng wordt opgehangen."
(Bron Instituut voor de Nederlandse taal.)