home  doneren?

discl. / ©, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Toets een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven.


glazuur

 

glazuur

Glazuur is:
- het glasachtige, poriënvrije toplaagje op keramische producten (het "glaslaagje" op kleiproducten)
- het "papje" dat na het bakken het doorzichtige glasachtige laagje vormt.
Glazuur is dus zowel de benaming voor het glasvormende toplaagje als het eindproduct (het verglaasde laagje).

Voordelen van glazuur zijn:
- de ondoordringbaarheid van water (door het gesloten oppervlak)
- het decoratieve uiterlijk (mat, halfmat of glanzend, in vele kleuren mogelijk).

Nadeel is dat geglazuurde producten duurder zijn dan vergelijkbare niet-geglazuurde producten.

Een glazuur bestaat uit de glasvormende substantie van kiezelzuur in oplossing (SiO2.nH2O) dat zich in vooral zand en daarmee ook in klei bevindt. Kiezelzuur heeft een hoog smeltpunt (ca. 1700 raden C), te hoog om een kleiproduct nog bruikbaar te houden voor de bouw. Bij een temperatuur boven 1125 graden C gaat bijvoorbeeld baksteen "sinteren" waardoor de steen mogelijk ongewenst vervormt, té hard wordt en er ongewenste holten kunnen ontstaan. Om de smelttemperatuur van kiezelzuur te verlagen worden smelpuntverlagers toegevoegd zoals zouten en metaaloxiden. Metaaloxiden worden verder toegevoegd om het glazuur te kleuren. Kiezelzuur en metaaloxiden vormen de zogenoemde silicaten.

Bij de fabricage van kleiproducten als baksteen en dakpannen kan het product geglazuurd worden. Hiertoe wordt op het product een laagje ("papje") van klei en toevoegingen (w.o. metaaloxiden) aangebracht dat bij het bakproces verandert in een glasachtige laag. Tijdens het bakproces wordt de glazuurlaag letterlijk vastgebakken op de ondergrond, omdat het vloeibare glas zich vastzet aan het product en omdat ook een deel van het product zelf zal verglazen.
Als het product gelijktijdig met het glazuurlaagje wordt gebakken, spreken we over engobe. Soms wordt het product eerst gebakken, daarna van een glazuurlaag voorzien en dan weer gebakken. Dit wordt biscuit genoemd (letterlijk: tweemaal gebakken). 

De kleur van het glazuurlaagje is afhankelijk van de toegevoegde metaaloxide:
- loodoxide en tinoxide geven een vrijwel kleurloos uiterlijk
- ijzeroxide geeft rood
- koperoxide geeft groen (heldergroen op witbakkende klei en donkergroen op roodbakkende klei)
- mangaanoxide geeft donkerbruin, paars tot zwart
- kobaltoxide geeft helderblauw 
- antimoon geeft geel.
Tegenwoordig kunnen de kleuren op RAL-kleurcode worden aangemaakt en van satijn- tot hoogglanzend.

Texturen mogelijk, ook bij verglaasde baksteen:
- handvorm (een wat ruwer oppervlak, nerfstructuur)
- vormbak (volle structuur, gekorreld oppervlak)
- wasserstrich (de Nederlandse betrekkelijk glad, de Duitse wat ruwer en geschaafder)
- strengpers (strak en glad, rechte belijning).

Speciaal in de Jugendstil werden geglazuurde bakstenen toegepast, vooral door de sprekende kleuren. Tegenwoordig gebruiken architecten de geglazuurde bakstenen ook als blikvanger, in de vorm van een spekband als accent of in de vorm van gehele muurpartijen. Kleuraccent gecombineerd met de waterdichte eigenschap maken de geglazuurde steen bij uitstek geschikt voor raamdorpels.


klik op de afbeeldingen voor groter!

m.u.v. de allerlaatste zijn alle foto's voorbeelden van geglazuurde verblendstenen van st. joris keramische industrie:






foto balticgen:


Een ander woord voor glazuren is "geven".

De term glazuur is ontleend aan het Duitse Glasur (al in 1508), een afleiding van het Duitse woord Glas. Ook het Franse glaçure is van het Duitse Glasur afgeleid. Bron Etymologiebank.
De term glazuursel met dezelfde betekenis als glazuur, is verouderd.

Met dank aan o.m. het Vademecum van Bot, St. Joris Keramische Industrie en Vandersanden.

Eng. glaze