Schoot heet meer betekenissen:
- de tong van een deurslot
- de verticale staaf door het oog van een muuranker
- het onderste deel van een geknikt dak
- de afgeschuinde kant van een muur of dorpel
1. Ook, soms: schieter.
De schoot is de tong van een deurslot of grendel. Schoten zijn de delen van een slot waarmee de deur daadwerkelijk gesloten kan worden.
Een dagschoot is het onderdeel dat naar binnen gaat als de deurkruk naar beneden wordt bewogen.
Een nachtschoot is het onderdeel dat met de sleutel of een draaiknop naar buiten gebracht wordt (de deur staat "op het nachtslot").
schoot, nemef 4139 (berensen bouwmarkt):![]() |
Eng. dagschoot is catch bolt; nachtschoot is lock bolt
2. Ook: schieter.
De schieter of schoot is bij een muuranker de verticale staaf die door het oog van de strop (veer) gaat en zo het muuranker tegen de muur drukt en daarmee de balk tegen de muur getrokken houdt.
tekening met schieter, veer en verschillende muurankers; klik voor groter (liesbeth van lint, museum het mot, aangepast):![]() |
3. De schoot is het onderste deel van een geknikt dak, bijvoorbeeld van een ingesnoerde torenspits.
schoot bij een ingesnoerde torenspits, hardenberg:![]() |
4. De schoot is de afgeschuinde kant van een muur of dorpel (Middelnederlands, Haslinghuis). Deze betekenis is vergelijkbaar met het onderste, schuine deel van bijvoorbeeld de ingesnoerde torenspits.