werfkelder

Een werfkelder is een kelder die zowel onder het huis én onder de straat ligt als aan de gracht (singel) naast die straat. Tussen die kelder en de gracht bevindt zich meestal nog een straatje, de werf. In Utrecht zijn nog 732 werfkelders.
De term werf heeft verschillende betekenissen waarvan er een paar bij werfkelder samenkomen:
- het gebied dat bij een huis hoort en dat vaak als werkplaats of opslagplaats wordt gebruikt
- een werkplaats waar boten of schepen worden gebouwd of gerepareerd (bij een werfkelder een aanlegplaats voor boten).
De werf is hier dus zowel het kelderdeel onder de straat als het "straatje" tussen werfkelder en gracht

De Utrechtse werfkelders zijn ontstaan doordat:
- het transport van goederen vaak over de grachten ging (veel bedrijven/pakhuizen waren over water goed bereikbaar, zeker in de tijd dat er eigenlijk alleen maar goede vaarwegen waren en geen auto's, treinen e.d.)
- door een veranderde waterhuishouding bleef het waterpeil in de Utrechtse grachten laag (de handelaar kon dus gebruik maken van de werfkelder om de handelswaar van de boot snel naar de kelder te brengen en op te slaan) *)
- alle handelswaar moest door de handelaar gebracht worden van de boot naar de straat, daarna naar het pakhuis of de winkel en de keldertrap af (dat kon met een werfkelder dus veel gemakkelijker en bespaarde tijd voor de handelaar / winkelier en degene die de boot voer).

De werfkelder:
- heeft de breedte van één pand
- ligt zowel onder het huis als onder de straat
Het deel onder het huis is dus, meer of minder, één met de kelder onder de straat. De werfkelders in Utrecht hebben meestal tongewelven om de druk van de straat en het verkeer erop te kunnen verdragen. De toegang tot de kelders was oorspronkelijk aan de werf, dus bij het water, later ook vanuit het huis zelf.
In Utrecht zijn vooral de werfkelders aan de Oudegracht en Nieuwegracht bekend. Veel werfkelders zijn gebouwd in de periode 1300-1500.
Het straatje vóór de werfkelder, dat dus aan de gracht grenst, was vroeger particulier bezit. Net als bij vele privé-stoepen waren er hekjes e.d. waardoor dit straatje geen doorgaande weg was. Vanaf ca. 1950 heeft de gemeente Utrecht het eigendom van die grachtenstraatjes verworven waardoor ze "doorgaande wegen" werden, in ieder geval voor voetgangers en fietsers.

Er zijn ook werfkelders zonder werf (zonder straatje langs de gracht), waarbij de kelderverdieping onder de straat loopt en aan de zijde van de gracht rechtstreeks toegankelijk is vanaf het water (Utrecht Plompetorengracht, Drift). 
In andere steden zijn ook werfkelders, bijvoorbeeld in Leeuwarden (bij de Waag).

In de loop der tijd is de functie van een aantal werfkelders veranderd, bijvoorbeeld naar winkel of restaurant, mede omdat de werven zelf meer toeristische aandacht trokken.

Voordelen van werfkelders
- de kelders onder de panden zijn uitgebreid met de ruimte onder de straat (efficiënt gebruik maken van de beschikbare ruimte)
- veel winst in tijd voor de winkeliers/handelaren en voor de personen die met de boten korter hoeven te wachten
- zijn een toeristische attractie, waarbij sommige werven als terrassen fungeren en de werfkelders restaurant of café zijn (verdiensten uit toerisme).

Nadelen van werfkelders
- het onderhoud is door (zwaar) verkeer over de straat groter dan bij de kelder onder het pand zelf; zwaar verkeer is in sommige straten met werfkelders wel gelimiteerd (de bereikbaarheid door gemotoriseerd verkeer om spullen aan te leveren of te transporteren is dus beperkt, maar dat geldt voor veel winkels en andere bedrijven in de binnenstad)
- wat betreft restauraties: omdat de kelders "onder de straat" liggen, is er wel begrip voor dat de eigenaren van de panden met een werfkelder de gemeente Utrecht vragen een bijdrage te leveren aan herstel en restauratie.

Varianten van de kelder onder de openbare straat voor het eigen perceel
Omdat er vaak een tekort aan opslag was, werden werfkelders uitgebreid met;
- oude tunneltjes/bruggetjes van gedempte singels
- een nieuwe werfkelder onder een ongebruikt perceel of een breed perceel
- kelders onder zijstraten die op de gracht uitkomen
- onder landhoofden van openbare bruggen (de gewelfboog was hier een kwartslag gedraaid zijn t.o.v. de bestaande werfkelders).

Varianten van de werfkelder
- kelders zonder werf ervoor, dus zonder straatje vóór de kelder (foto
- kelders van panden die een soort "loggia-privé-straatje" hebben onderin het pand, een "inpandige werf" die aan het water grenst (foto; niet duidelijk is of deze variant echt tot de werfkelders gerekend wordt) 
- geen werfkelders zijn de kelders van panden waarbij de kelders rechtstreeks bereikbaar zijn vanaf de gracht, zonder een kelder(deel) onder de straat, en zonder een straatje voor de kelder, bijvoorbeeld het deel van de Drift in Utrecht dat niet aan de straat ligt maar rechtstreeks aan het water, heeft dus alleen kelders onder het eigen pand (foto).

Bouwgeschiedenis Utrecht, voor de historie van de werfkelder.


klik op de afbeeldingen voor groter!

werfkelders, oudegracht, utrecht (beeldbank cultureel erfgoed, doc 411581):


werfkelders, utrecht, foto 1953 (monumentenzorg):


werfkelders aan beide zijden van de gracht, oudegracht, utrecht, foto 1900:


tongewelven werfkelders, detail
(foto ellywa, wikipedia); klik op de foto voor foto waar een bitumeus materiaal voor waterdichtheid zorgt (smits neuchâtel):


variant: werfkelder zonder werf (dus zonder straatje ervoor), plompetorengracht, utrecht (foto pepijntje, wikipedia):


variant: werfkelder met "inpandige werf", geen kelder onder de straat, geen straatje voor de kelder, lijnmarkt 22, utrecht (beeldbank cultureel erfgoed, doc 531633):


variant: geen werfkelder (geen werf, geen kelder onder de straat), maar de kelder is wel rechtstreeks bereikbaar vanaf de gracht (drift 6 in google maps):


Zie ook Belangenorganisatie Keldergewelf.
Verg. souterrain, crypte, kruipkelder, pothuis (potkast), waterkelder.

*) De aanleg van de dam in de Rijn bij Wijk bij Duurstede in het jaar 1122 was noodzakelijk om de waterstand van de Rijn in Utrecht te verlagen, een plan van Godebald, bisschop van Utrecht. Die dam mocht er van keizer Hendrik V uitsluitend komen onder voorwaarde dat er een alternatief zou komen voor de scheepvaart over de Rijn bij Utrecht, en dat werd de Vaartsche Rijn. "De dam en de Vaartsche Rijn zorgden voor een stroomversnelling in de handel. Door de toename daarvan kon Utrecht zich uitbreiden, waarbij het zuidelijke deel van de Oude Gracht en de bestaande delen als hoofdas gingen dienen. Kende de gracht aanvankelijk brede aflopende oevers, later maakten de inwoners daarvan werven en voorzagen de huizen van kelders. Zo zijn de karakteristieke Utrechtse werfkelders een gevolg van de bouw van de dam in de Rijn." (Uit "De Dam bij Wijk bij Duurstede" van Ad van Schaik in Archeologie Magazine 1-2023.)