"Uittimmeren" heeft drie betekenissen:
          - iets groter of breder maken (denk aan uitbreiden en timmeren; vroeger was dat vaak het werk van de timmerman)
          - iets uitstekend,  uitkragend timmeren (bijvoorbeeld een
           houten  bakgoot uittimmeren; denk aan uitkragen en timmeren; nu wellicht gewoon: timmeren)
          - iets door betimmering afwerken (nu wellicht: betimmeren, zoals in
          "de achterwand is geheel betimmerd").
          
          Verg. beschieten, betengeling,
          lambrisering.