Vakwerk
is een constructie waarbij balken en staven een stelsel van
rechthoeken en/of driehoeken vormen en aan de uiteinden en/of
kruiselings verbonden worden tot een onwrikbaar geheel. Het
belangrijkste constructieve kenmerk wordt gevormd door de verbindingen van de
vaak forse houten balken.
Vakwerk
is een vorm van houtskeletbouw,
maar bij vakwerk blijft het skelet aan de buitenzijde zichtbaar.
De ruimte tussen de stijlen, regels
en schoren (de meer of minder diagonaal
lopende stijlen) is meestal opgevuld met vlechtwerk
(twijgen, meestal gepleisterd), leem
of baksteen.
De kleur van het vakwerkskelet is vaak de kleur van het hout of donkerbruin tot
zwart (vroeger: geteerd). Het pleisterwerk
is meestal wit.
Vakwerken
worden zowel
toegepast voor wanden (vakwerkbouw) als voor draagconstructies (vakwerkliggers,
vakwerkbruggen e.d.).
De vakwerkbouw in Zuid-Limburg heeft vaak schoren, terwijl in Oost-Nederland meestal uitsluitend rechthoeken
werden toegepast.
een voorbeeld van invulling van het skelet: vlechtwerk, pleisterwerk
(waarschijnlijk op vlechtwerk of baksteen) en baksteen; let ook op de telmerken
op de regels; klik voor groter (foto ayla87,
rgbstock):
namaak-vakwerkhuis, achterzijde gregynog hall; in 1837 heeft het beton dit
uiterlijk van vakwerk gekregen; "the relief 'black and white' rendering is in imitation of local timber-framed
border houses"; klik voor groter (foto dave
croker, geograph):
Eng. vakwerk (als constructiemethode) is half-timbering; vakwerkligger is
truss; vakwerkhuis is timber-framed house,
half-timbered house, frame house (Am.); vakwerk gevuld met baksteenvlakken en ramen
is framework with a brick and glass infill; vakwerk wordt in de
volksmond ook "black and white" genoemd (naar de zwart
gebeitste balken en de witte pleister)