home  

discl. / ©, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Toets een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven.


tras

 

tras

1. Tras is fijngemalen tufsteen, een vulkanisch gesteente. Het is een puzzolane stof, net als bijvoorbeeld vliegas. Tras is een inert materiaal; het is geen bindmiddel dat bij toevoegen van water een vaste stof vormt. Tras met water verhardt niet. Trasmortel, d.w.z. tras met kalk en eventueel water (afhankelijk van het vochtgehalte van de kalk) verhardt echter wel: de kalk bindt zich met bepaalde delen uit het tras tot een hard product. Zo ontstaan Ca-Si-verbindingen die o.m. de chemische bestendigheid verbeteren. Soms wordt vermeld dat deze eigenschap van tras zorgt voor een "latent-hydraulisch" karakter (een soort sluimerend hydraulisch verschijnsel), hoewel puzzolanen inert zijn en niet (uit zichzelf) reageren. Tras werd daarom nog wel eens een cement of bindmiddel genoemd, wat dus onjuist is. Echter, tras met water en cement verhardt ook (analoog aan tras met kalk); cement is hier het bindmiddel.
De kleur van tras is geel-achtig, grauw, bruin of zelfs blauw-achtig.

Tras wordt toegepast als vulstof bij de betonproductie. Tras vult poriën op maar geeft door de binding met kalk ook extra sterkte.
Voordelen van toevoegen van tras aan betonmortel zijn:
- zowel de sterkte als de dichtheid van beton worden bevorderd
- de verwerkbaarheid van de betonmortel verbetert
- de temperatuurstijging bij hydratatie wordt enigszins getemperd (minder kans op scheuren)
- maakt het beton meer waterdicht
- er is minder cement nodig.

Trascement wordt volgens de CEM-codering van cement weergegeven als CEM II/B-P 32,5 R (waarbij B = gemiddelde hoeveelheid klinker, P = Puzzolaan, R = hoge beginsterkte).

Tras wordt in de baksteenindustrie toegepast: de stenen drogen en bakken sneller.

Bij restauratiewerk van oude muren wordt soms nog een tras-luchtkalk-voegmortel gebruikt (wanneer luchtkalk zelf wellicht niet geschikt is of als de muren meer waterdicht moeten zijn).
In de oudheid pasten de Romeinen tras al toe bij het maken van hun "cement". Het Pantheon in Rome is er mee gebouwd. Het werd gebruikt bij het waterdicht maken van de onderste rijen stenen van een gebouw, om het indringen en optrekken van water te voorkomen. 

Luchtkalk is voor metsel- en pleisterwerk speciaal bovengronds opgaand werk.
Luchtkalk met tras reageert met elkaar en levert een mortel voor waterdicht werk.

Een mengsel van kalk met alleen tras was een sterke trasmortel; o.m. voor kelders, kades e.d. (forse vochtbelasting of onder water).
Een mengsel van kalk met zowel tras als zand was een basterd trasmortel; sterke basterd trasmortel o.m. voor een trasraam (redelijke vochtbelasting); slappe basterd trasmortel bij werken boven de grond (relatief weinig vochtbelasting).
Voor de verhoudingen kalk, tras en zand zie de tabel "historische mortelrecepten" bij mortel.

Een trasmolen is een apparaat waarmee tufsteen vermalen wordt tot tras.
Trasmeel is zeer fijn gemalen tras dat in combinatie met kalk of cement de stevigheid bevordert.
Traskalk is tras vermengd met kalkmeel (fijngemalen kalk). Traskalk is, in tegenstelling met tras zelf, wel een bindmiddel; het is ook een toeslagmateriaal voor bepaalde typen mortel. "Voor productie van zachte, goed verwerkbare, resistente, stabiele, slagregenbestendige en waterdampspreidende morteltypes voor binnen en buiten: b.v. mortel voor muren, voegen, gevel- en plaveiselwerk, als pleisterwerk voor binnen en buiten. Ter beperking van het risico van kalkuitslag." (Tubag brochure traskalk en andere trasproducten)

Veel tras en lavalit (een meer poreus vulkanisch gesteente) wordt gewonnen in het Duitse Andernach. Naar de plaats van herkomst wordt gesproken over bijvoorbeeld Andernachse of Keulse tras, en naar de plaats van verhandeling bijvoorbeeld Dordtse tras. 
Chemisch gezien bestaat tras uit kiezelaarde (ca. 50%), kleiaarde (ca. 20%), ijzeroxyde (ca. 13%), kalkaarde (ca. 5%), bitteraarde (ca. 2,5%), kalk (ca. 0,5%), soda (ca. 3,5%), water met ammoniak (ca. 7,5%).

Amsterdamse of binnenlandse tras was geen tras maar een soort kunstcement (18de eeuw). Namense tras was ook geen tras maar gebrande kalk.
In Zeeland wordt een ondergrondse waterbak (regenbak), gemetseld met tras, in z'n geheel "de tras" genoemd.
Trasmortel wordt ook soms simpelweg tras genoemd.

Documentatie
- Tubag Trass brochure (Duitstalig)

- Trasproducten met toepassingen (van Tubag)

- Trasmeel (van Tubag)

- Traskalk (van Tubag)

- Tras-kalk voegmortel (van Remmers)


De afkomst van term tras is niet zeker. Soms wordt gesteld dat het afkomstig is van het Italiaanse terrazzo (tufsteen), dat een afleiding is van het Latijnse terra (aarde). In andere bronnen is de term tras afgeleid van het woord terras (in de betekenis "mortel") en is "dit Franse woord onafhankelijk ontleend als Vroegnieuwnederlandse terras of tarasse, dat al vroeg verkort werd tot tras en in de vorm Traß is uitgeleend aan het Duits (16e eeuw)". Bron Etymologiebank.
Zowel het tras als de tras is toegestaan. 

Met dank aan Kees Wonink, het boek Bouwstoffen (L. Ploos van Amstel) en het boek Bouwmaterialen (ing. M.W. Verver), de Etymologiebank en de Instituut voor de Nederlandse taal.

Zie ook trasraam en schelpkalk

Eng. trass


2. Tras is de roodachtige vulkanische aarde, uit de omgeving van de Vesuvius, zo genoemd naar het dorp Pozzuoli (Van Dale).
Niet alleen in Italië, ook bijvoorbeeld in de Eifel in Duitsland wordt tras (vulkanisch tufsteen) gewonnen.

Zie ook puzzolaan.

Eng. trass