|
|||||||
Schoot heet meer betekenissen: 1.
Ook,
soms: schieter. De
schoot is de tong van een deurslot of grendel. Schoten
zijn de delen van een slot waarmee de deur daadwerkelijk gesloten kan
worden.
2. Ook: schieter. De schieter of schoot is bij een muuranker de verticale staaf die door het oog van de strop (veer) gaat en zo het muuranker tegen de muur drukt en daarmee de balk tegen de muur getrokken houdt.
3. De schoot is het onderste deel van een geknikt dak, bijvoorbeeld van een ingesnoerde torenspits.
4. De schoot is de afgeschuinde kant van een muur of dorpel (Middelnederlands, Haslinghuis). Deze betekenis is vergelijkbaar met het onderste, schuine deel van bijvoorbeeld de ingesnoerde torenspits.
|
|||||||
|