|
|||||||||
1.De schacht is in de klassieke architectuur het opgaand deel van een zuil, pilaster e.d. tussen basement (voetstuk) en kapiteel. Vaak zijn er cannelures in de schacht aangebracht. Een voorbeeld van een wetmatigheid in de Renaissance is de klassieke kolom, die altijd dezelfde onderdelen heeft (basis, schacht, kapiteel) en in een vaste verhouding. Een ander voorbeeld is de Toscaanse zuil, die juist een gladde schacht heeft.
2. Een schacht is een kokervormige toegang naar een ondergrondse ruimte (Van Dale), zoals bv. een mijnschacht.
3.
Een schacht is een breed, meestal verticaal, kanaal in een gebouw, bijvoorbeeld
een liftschacht. 4. Een schacht is een mantel die om een object geschoven kan worden,
bijvoorbeeld de mantel van een heipaal of een sonderingsconus.
|
|||||||||
|