home  

discl. / ©, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Toets een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven.


pinakel met hogels, kruisbloem, fiaal, fioen, pumeel

 

pinakel

Ook: fiaal, fioel. Een pinakel is een uit de gotische bouwkunst afkomstig spits toelopende, slanke, torenvormige bekroning, boven en naast vensters en portalen, op steunberen, geveltoppen en borstweringen
De functie van de pinakel is niet alleen versiering: vooral bij de steunberen van luchtbogen dient de pinakel ter verzwaring (meer massa betekent beter steunen).

Kenmerken van een pinakel:
- bestaat uit een voet, een schacht (lijf) en een spits (kepel)
- is meestal vierkant of achthoekig
- de schacht van de pinakel is voor een deel soms open (plaats voor een beeld), soms voorzien van casementen (blinde, ondiepe nissen)
- de spits of kepel is vaak van hogels voorzien (knopversieringen op verschillende plaatsen)
- eindigt in een kruisbloem (fiaal, fioel)
- de knop of sierbol helemaal bovenaan een pinakel wordt pumeel genoemd.


veel voorkomende plaats van de pinakel (glossary of medieval art and architecture):


een voorbeeld van pinakels in hun natuurlijke omgeving;
klik voor groter (foto joostdevree):


De term pinakel is afkomstig van het Franse pinacle (pinakel), ontleend aan het Latijnse pinnaculum (kanteel, dakrand), dat een verkleiningsvorm is van pinna, een nevenvorm van penna (veer, vleugel, vin, kanteel; denk aan het woord pen); bron Etymologiebank.
De term kepel is waarschijnlijk afkomstig van het woord kap (denk aan het woord keppeltje).

Eng. pinnacle