Sondeerapparaten worden gebruikt voor het bepalen van
het draagvermogen van een bodem.
Met het apparaat wordt de indringingsweerstand bepaald die een maat is
voor het draagvermogen van de grond.
"In hoofdlijnen bestaat het handsondeerapparaat uit een meetlichaam, een sondeerstang en een
conus. Het apparaat wordt middels een gelijkmatige druk op beide handgrepen, loodrecht in de grond gedrukt. Schoksgewijs drukken geeft te hoge waarden die niet representatief zijn voor de grond.
De weerstand die tijdens de meting door de conus wordt ondervonden kan op de manometer worden afgelezen met de zwarte wijzer. De maximaal opgetreden weerstand tijdens de meting wordt aangegeven door de rode meesleepwijzer. De indringingsweerstand
(kN/cm2) van de grond is nu te bepalen door de afleeswaarde te delen door het oppervlak van de gebruikte conus."