ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Toets
een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven. (Oud-)student(e) Archit., Bwk, Civ. Techn.?
Iets schrijven
voor de site, als auteur?
Mail
even naar Joostdevree
De
breeuw is de opgaande kant van de rietbedekking
bij de zijkant
van het rietdak, daar waar je in de rietstengels kijkt; meestal is
dat bij een overstek.
Let op: alleen aan de zijkant van het rieten dak wordt dit breeuw genoemd.
Andere gevallen waar je ook in de rietstengels kijkt, zijn:
- aan de voet van het rietdak wordt het simpelweg voet genoemd
- bij een dakkapel wordt het bovenste
deel overstek genoemd en de verticale zijden wangen.
De breeuw kan schuin (buitenhoek van minder dan 90 graden met het
dakvlak) of
recht (haakse hoek ten opzichte van het dakvlak) worden uitgevoerd (zie
afbeelding verderop).
Stichting Erkende
Restauratiekwaliteit Monumentenzorg meldt:
"De afwerking van de breeuw kan per regio verschillen. We onderscheidden een
rechte en een schuine breeuw. Voor het aanbrengen van de breeuw geldt het volgende:
- vanaf 1,50 meter van de zijkant waaiervormig uitleggen van het riet
- riet steekt minimaal 150 mm en maximaal 200 mm over, gemeten van de knelling naar de
achterkant van de onderkant van het riet
- het riet wordt steeds per laag met 1 extra stormsteek vastgezet (een
stormsteek is een extra steek op kepers en bij een breeuw voor meer stevigheid op circa 1/3
van de bandmaat met binddraad ter hoogte van de vorige spandraad)
- de bovenzijde van de knelplank is arm geschaafd en bij topgevels loopt het metselwerk naar
achter af."
Riet op een breeuw ligt dus altijd enigszins gedraaid, waardoor het theoretisch minder
goed afwatert.
"Bij breeuwen en andere windgevoelige plaatsen wordt de gaarde voorzien van extra
stormsteken of omhoog gebogen." (De gaarde is "een metalen draad van ongeveer 4 à 5 mm van dubbel gegalvaniseerd
draad of een lange rechte scheut van de wilg, met een doorsnede van ongeveer 2 cm, die door middel van bindteen
of binddraad het riet op het dak vastzet aan de onderconstructie.")
De term breeuw is afgeleid van het Protogermaanse brewo (rand), dat ook ten grondslag ligt aan
het Middelnederlandse brauwe (rand, kroonlijst), denk ook aan het woord
wenkbrauw; bron Etymologiebank.
Bij het zelfstandig naamwoord breeuw gaat het dus om de rand van het rietdak.