Ook:
bodemafsluiting. De bodemafsluiter is het
materiaal waarmee de bodem onder een gebouw wordt afgesloten van de
eronder liggende grond. Doel van
de bodemafsluiter is het vochttransport via de bodem naar het gebouw
te blokkeren. Vaak zal de bodemafsluiter warmte-isolerend werken, in zijn algemeenheid al
omdat de lucht boven de bodemafsluiter minder koud en minder vochtig is.
Ook
de zo ontstane "vloer" wordt bodemafsluiter genoemd.
Uiteraard isoleren schuimbeton, schelpen, polystyreen, Argex en de oranje folie
ook de warmte beter dan de overige bodemafsluiters.
Vaak is het een
vloer van ca. 50 mm dik niet-gewapend beton, maar het kan ook een bed zijn van
schelpen of polystyreen zijn waarmee de bodem van kruipruimte
wordt bedekt. De
traditionele ongewapende bodemafsluiter was vroeger een vloer van stampbeton.
Tegenwoordig wordt deze kruipruimtevloer nogal eens via een betonpomp gestort van
vloeibeton of schuimbeton op bouwfolie.
Bij bestaande bouw kan een licht type schuimbeton gekozen worden met een
lage volumieke massa van 500 kg/m3 waardoor de bodemafsluiter ook
thermisch isolerende
waarde heeft. In nieuwbouwsituaties wordt vaak schuimbeton met een volumieke massa van ca. 1100 kg/m3
gekozen omdat de begane grondvloer al op een andere manier geïsoleerd
wordt.
Bij nieuwbouw is ook een combinatie
tussen bodemafsluiter en werkvloer onder de funderingsbalken een
regelmatig toegepaste constructie. De bodemafsluiter kan ook dienen als stevige
ondergrond bij de (begane grond) werkzaamheden in de bouw.