vliedberg

Een vliedberg is in Zeeland een terp-achtig heuveltje van 4 tot 11 m hoogte (kunstmatig, door mensen aangelegd). 
De naam vliedberg is afgeleid van het werkwoord vlieden (vluchten, in veiligheid brengen). Er is veel verwarring over de functie van een vliedberg. Lange tijd zijn vliedbergen ook inderdaad beschouwd als heuveltjes waarop men bij overstromingen veilig was. Later achtte men het meer aannemelijk dat de heuvels een militaire functie hadden: op de top van de heuvel kan een houten verdedigingstoren gebouwd zijn; in dit geval is een vliedberg een soort motte-heuvel. Wellicht hebben vliedbergen beide functies gehad. Vanaf de 12e eeuw werden de dijken belangrijker en daarmee verloren de vliedbergen waarschijnlijk (helaas: voor een deel) hun functie als "vluchtheuvel".
In Zeeland stonden in de Middeleeuwen vermoedelijk 170 vliedbergen. Er zijn er nu nog 38, waarvan de meeste op Walcheren (zie Lijst van vliedbergen).

Een mogelijk ontstaan *)
In het begin van de 11e eeuw kwam men op Walcheren in de verdrukking door het optreden van grootschalige stormvloeden. Men bouwde woonhoogtes van 1 tot 2 m boven maaiveld. Een paar van die woonhoogtes groeiden uit tot vrij omvangrijke dorpsterpen. Een groot aantal werd gedurende de 12e en 13e eeuw opgehoogd tot zij tussen de 4 en 11 m hoog waren. Archeologen vermoeden dat zij een militaire functie kregen en dat op de top een meestal houten verdedigingstoren werd gebouwd. Deze minikasteeltjes zouden ontstaan zijn in een periode dat onduidelijk was bij welke landsheer men behoorde. Rijke boerenfamilies maakten van de chaos gebruik door zelf het politieke spel naar hun hand te zetten, en daar hielp het verdedigingstorentje bij. Tegen het einde van de 13e eeuw was de bestuurlijke onduidelijkheid opgelost (Zeeland viel toe aan de graaf van Holland) en de kleine ambachtsheren werden weer full-time-boer.


een vliedberg bij domburg op walcheren;
klik voor groter (g.j. dukker, cultureel erfgoed):


Rimpelingen of andere geaccidenteerde gebieden die enig reliëf geven aan het platte Nederlandse land, zijn bijvoorbeeld:
dekzandrug, donk, drumlin, meanderende rivier, pingo-ruïne, stuifzand (bij dekzand), stroomrug, stuwwal, terp, terras, vliedberg, wiel, woerd.


Zie eventueel kleine gebouwtjes als baarhuisje, bakhuisje, boenhok, spieker, schapenboet.

Eng. refuge hill

*) Ontleend aan "Bergjes op een eiland: Walcheren", uit het boek "Romeinse en Middeleeuwse wegen" van Hugo Helmer en René Proos.